De leerkracht stelt een vraag, leerlingen antwoorden. Als een kind geantwoord heeft vraagt de leerkracht “hoe weet JIJ dat dit antwoord goed is?”
Leerkracht geeft zelf geen goed of fout aan, maar daagt door vragen te stellen de kinderen uit om verder na te denken!
Kinderen benoemen bronnen, heb ik daar gezien, mama zegt….
Leerkracht stimuleert kinderen steeds na te denken en te beredeneren.