Er volgt een gesprek met twee meisjes uit groep acht over het portfolio dat ze het vorig schooljaar hebben gemaakt. Dit wordt in groep zeven en acht gedaan als opstart naar het VO. In het portfolio zitten enkele grote opdrachten zoals een rekenproject, drie literaire werken, een geschiedenisproject en in groep acht voegen de kinderen daar ook een kunstproject aan toe. De onderwerpen variëren van Pocahontas in het kader van geschiedenis en het maken van kaarsen tijdens een werkkamp waarbij het meisje ook beschrijft hoe zij hierdoor beter leerde om te gaan met haar verlegenheid. Het andere meisje laat een eigen geschreven verhaal zien, waarbij duidelijk wordt dat ze later best schrijfster zou willen worden, ook al weet ze het nog niet zo precies.
De kinderen maken het portfolio in de maanden mei en juni. Ze krijgen onder meer een adviseur/ begeleider vanuit school om het portfolio te maken en er helpt iemand vanuit het gezin. Zo’n vier keer per week hebben de meisjes contact met de begeleider vanuit school.
Als het portfolio klaar is volgt een presentatie van een uur aan mensen van school en ouders. De meisjes vertellen dat ze het spannend vonden om dat te doen, maar achteraf zijn ze trots op wat ze allemaal hebben geleerd en gemaakt.
De gedachte is dat de leerlingen de habbits of mind hebben geïntegreerd en zelf kunnen aangeven waar ze tevreden over zijn en wat ze de volgende keer beter zouden doen. De begeleidster vanuit school geeft aan dat de leerlingen soms een project opnieuw moeten doen, als ieder het ermee eens is dat het werk niet goed is. Soms blijkt in het zevende jaar dat het kind nog niet klaar is voor het achtste jaar en het VO. Dan doet het kind groep zeven overdoen.
Wat neem ik mee? Kinderen de mogelijkheid geven om trots te zijn op hun werk middels een portfolio. Kinderen hun werk laten presenteren voor ouders en mensen van school. Kinderen per onderwerp zelf een keuze laten maken voor de verdieping.
Ze lijken er zelf ook stevige normen bij te ontwikkelen / opvatting over kwaliteit