Wat wil je later worden? Hoe vaak stellen we de die vraag zelf niet aan kinderen?
In een beroepskeuzetest in de derde klas VO rolde er bij mij ‘aardrijkskunde-leraar’uit….
Ik moest er toen om lachen maar het papier had het zo slecht nog niet bedacht.
Vuilnisman… Professor…. Leraar…… Schrijver…. Sterrenkundige…. Psycholoog….Meteoroloog. In chronologische volgorde zijn het gedurende de eerste 20 jaar van mijn leven allemaal ambities geweest voor een toekomstige carrière. Op de basisschool waren Jorcho en ik samen ‘de beste van de klas’. In een volle groep 8 met 37 kinderen, daagden wij elkaar uit. De hoogste citoscore werd dus behaald en was een fijne voorwaarde om alle kansen open te laten liggen. Toen ik 11 was begon echter de oneindigheid aan carrièremogelijkheden al wat af te brokkelen, want ik wilde persé naar ‘Het Maasland’ en niet naar het (we leven in 1987) kakkerige TBL. Ondanks het pleidooi van mijn (geweldige) groep 8-leerkracht dat het zonde was als ik ‘maar’ naar het Atheneum zou gaan en niet naar het Gymnasium. Als elfjarige moest ik er dus goed over nadenken of ik het belang van Grieks en Latijn voor een verdere toekomst nu al uit zou vlakken. Ik volgde mijn hart en ging naar Het Maasland waar ik zes jaar later met een volledig Bètapakket een (ongedeeld) VWO diploma ontving. De Bèta-wetenschap lonkte! Op weg naar… “Drs. Van Lieverloo, kwartairgeoloog. Gespecialiseerd in paleoklimatologisch onderzoek aan de hand van isotopen waarvoor ik jaarlijks enkele maanden op Groenland of Antarctica verblijf.”
Dat klinkt eng. Dat vond ik ook toen ik 22 werd en besloot om mijn hart te volgen. Tijd om een ander pad in te slaan. (“Ga JIJ naar de Paaaabooooo????) Mijn nieuwe beroepsmatige aanspreektitel werd vanaf dat moment ‘meneererikMeneerErik!MENEERERIK!!! Nu klopte het… mijn hart lag er niet om als wetenschapper van één ding heeeeeeel veel te weten, maar van veel dingen een beetje. Less is more maar juist géén depth over coverage. In plaats van maanden afgezonderd op de Siberische toendra had ik behoefte aan een contactberoep, tussen mensen die ik kan inspireren en die mij inspireren. Mijn talent lag erin al mijn oppervlakkige kennis en kunde te mogen delen aan fonkelnieuwe generaties door les te geven opdat die nieuwe generaties later weer een beetje meer weten dan ik. Tweemaal zo oud nadat ik een keuze moest maken tussen wel of geen latijn stond het antwoord pas vast wat. Weer opnieuw, zoals toen Juf Pauline van Loon me in de ‘eerste klas’ vast eens de vraag stelde: wat wil je later worden… was het antwoord toen vol trots ‘ik ben Meester’.
We zijn ondertussen aan ‘meesterwerk’ alweer een aantal jaren ervaring en persoonlijke ontwikkeling verder en inmiddels staat het beroep onder enorme (prestatie)druk. De rook van romantiek is opgelost, de inspiratie en motivatie soms ook. Meer dan 40000 gepassioneerde collega’s zijn het gruwelijk beu en laten dat horen de komende tijd… de werkdruk is niet langer acceptabel om mensen (groot en klein) gelukkig te laten zijn in de klas. Honderd jaar oud: een gelukkige klas = een gelukkige leraar.… Verworden tot een tegeltjeswijsheid. In Den Haag is die tegel trouwens tijdens het stofzuigen van de muur gestoten en kapotgevallen. Niemand had er geld voor over de scherven te lijmen dus hangt er nu maar een stoffig wandtapijt met het Wilhelmus aan die spijker….
wordt vervolgd.
Een moeder vertelde me vorige week het volgende gesprek tussen haar en haar dochter.
dochter: Mama doet bevallen pijn?
moeder: Ja dat wel
dochter: Was je dan wel blij met mij?
moeder: Ja zeker, want we wilden heel graag nog een tweede kindje!
dochter: Dan ben ik blij dat jullie dat wilden, anders had ik nu niet bij meneer Erik in de klas gezeten.
🙂 Geluksmomentje 🙂
EvL 17/10/01
Beste Erik,
Tja… wat wil je worden? Dat triggert bij mij direct Toon Hermans:
‘Wat wil je later worden? vroeg de juf.
Het was in de derde klas.
Ik keek haar aan
Ik wist het niet,
Ik dacht dat ik al iets was.’