Een gelukkige klas = een gelukkige leraar
De werkdruk is niet langer acceptabel om mensen (groot en klein) gelukkig te laten zijn in de klas.
Het GGZ kan de toeloop van ongelukkige mensen niet langer bolwerken. De wachtlijsten staan vol. Kinderen moeten maanden wachten voor een intake. Leerkrachten moeten veel tijd investeren in het verantwoorden waarom zij ‘handelingsverlegen’ zijn zodat er een hulpvraag ligt en er een onderzoek kan worden gedaan… Meestal weet die leerkracht al best wel hoe en wat hij zou willen voor een kind, maar de papiermolen moet nou eenmaal gevuld worden. In alle onderzoeksverslagen die ik afgelopen jaren onder ogen heb gehad heb ik zelden zo’n (copy-paste) advies gelezen dat ik niet zelf al had bedacht. Ze komen allemaal op hetzelfde neer; het ongelukkige kind heeft tijd, rust, aandacht en intensieve begeleiding nodig. Maar dat geldt ook voor de kinderen zónder onderzoeken. Daar zit ‘m de echte handelingsverlegenheid, het niet kunnen bolwerken van een bijna 30-voud aan verwachtingen en doelstellingen, die we zo graag willen bieden om kinderen gelukkig te maken. En dus hebben we….. een ongelukkige leraar. En wie vraagt er voor hem een capaciteitenonderzoek aan? Laat ik dat dan ook maar eens zelf doen. Dan kunnen we er straks een mooi persoonlijk papieren IHP-tje van maken. Daar zijn we immers ook al ervaringsdeskundige in.
Onderzoeksverslag capaciteitenonderzoek
Hulpvraag:
Hoe kan ‘de leerkracht’ gelukkig zijn en blijven in de eigen klas?
We willen graag weten wat zijn capaciteiten zijn en wat we mogen verwachten?
Compenserende factoren:
Uitstekende managementkwaliteiten. Expert in didactiek en leerlijnen PO. Contactgericht. Intuïtief en inlevingsvermogen. Heeft snel overzicht en kan analytisch denken. Erg gemotiveerd. Spreekt graag voor de groep en heeft goede communicatieve vaardigheden. Sterk verantwoordelijkheidsgevoel. Onzelfzuchtige behulpzaamheid. Veel ervaring als mediator. Vergevingsgezind. Positief ingesteld. Neemt veel initiatief. Expressief. Beschikt over groot potentieel aan creativiteit. Is buitengewoon inventief. Inspireert graag. Zoekt continu kansen en mogelijkheden.
Belemmerende factoren:
Tijd in relatie tot task, groepsgrootte, verwachtingen van derden, programmadruk en curriculumvulling, specifieke zorgproblematieken, moeten onderhouden van grote diversiteit aan communicatiekanalen, profileringsverwachtingen, papieren verantwoording, prikkelbaar bij top-down mentaliteit. Verzanden in een moppercultuur en scepsis. Teveel aan compenserend potentieel dat niet kan worden benut kan frustraties opleveren. Emotionele betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel zijn een valkuil. Kans op burn-out aanwezig.
Welke onderwijsbehoefte heeft dit kind mens?
Dit mens wil lesgeven. Hij heeft kinderen iets te vertellen. Hij wil wat juf Pauline, Meneer Adri, Juf Mariëlle, juffrouw De Vries en Meneer Frank aan hem leerden, op zijn beurt weer up-to-date doorgeven aan de toekomst. Hij wil dat doen op de manier die hij bij de aan hem toevertrouwde kinderen van dat moment vindt passen, zoals bij zijn didactische stijl past. Hij wordt gelukkig van de creativiteit die hij kwijt kan in het bedenken en geven van inspirerende lessen waarin passie en didactische kunde samenkomen, waar kinderen merkbaar van profiteren ook wat betreft niet-meetbare aspecten.
Conclusies:
Dit mens beschikt over veel kwaliteiten en hoge capaciteiten. Hij is zeer kundig en verbaal zeer begaafd. Ook in sociale situaties beschikt hij over een goede dosis invoelendheid. Hierdoor worden aan dit mens vaak hoge verwachtingen gesteld wat betreft zijn capaciteiten. Er is echter sprake van een disharmonisch profiel omdat zijn capaciteiten op gebied van performale vaardigheden en verwerkingssnelheid niet buitengewoon zijn en bovendien sterk worden beïnvloed door externe prikkels en omgevingsfactoren. Dit levert een sterke discrepantie op tussen zijn cognitieve capaciteiten en zijn handelingsvermogen. Er wordt een sterk beroep gedaan op zijn capaciteiten (ook door hemzelf) zonder rekening te houden met zijn tekortkomingen. Hierdoor kan een sterk gevoel van onmacht en tekortkoming ontstaan dat frustratie op levert. Ook bestaat de kans dat hij overprikkeld raakt. Dit mens mist wil graag alle mogelijkheden binnen zijn eigen kunnen en die van zijn leerlingen benutten. Zijn creativiteit wordt ingeperkt door logistieke en financiële beperkingen. Tevens gaat hij gebukt onder de externe verwachtingen die worden opgelegd door derden die veelal prestatiegericht zijn en te weinig rekening houden met zijn beperkingen of die van zijn leerlingen. Hij heeft tijd en eigenaarschap nodig. Maar bovenal vertrouwen in zijn professionaliteit dat hij zijn uiterste best doet elk kind onder zijn hoede gelukkig te laten zijn en verder op weg te helpen.
Adviezen:
– Maak dit kind mens eigenaar van het leerproces, laat hem het aanbod mede bepalen.
– Maak het aanbod aan dit kind door dit mens passend in tijd middels stofvermindering.
– Help dit kind mens met ondersteuning door hem een behulpzaam maatje in de klas te geven
– Ambulante begeleiding is wenselijk, liefst binnen de groep
– Zorg dat dit kind mens kan beschikken over compenserende materialen en meer tijd om zich de stof eigen te laten maken
– Werken in een kleinere groep van zo’n 20 leerlingen zal effectiever zijn
– Zorg voor een rustige werkomgeving met zo min mogelijk prikkels (Een hoofdtelefoon of werkschot zal echter in deze situatie niet het gewenste effect opleveren)
– Voldoende tijd voor pre-teaching zal een groter rendement tijdens instructies opleveren
– Leg minder nadruk op prestaties en scores, maar observeer en geef meer directe procesgerichte feedback in plaats van achteraf
– Zorg voor een goede balans tussen inspanning en ontspanning voor dit kind mens door tijd en ruimte te geven om zijn hoofd leeg te maken of iets leuks te doen.
– Maak ruimte om zijn creatief talent te ontplooien
– Wees terughoudend met huiswerk
– Versterk het zelfvertrouwen en de motivatie door dit uit te spreken.
– Less is more, depth over coverage
Nog zo’n mooi tegeltje waarbij iedereen een zucht slaakt van hoop op verlichting….
Ja, ‘less is more’ maar more or less lukt dat nog niet zo goed. Mij niet… ons niet.
We doen ons best om met #coderood more less te krijgen in het Nederlandse PO en more aandacht aan lessen en kinderen te kunnen wijden in plaats van de vele randzaken. Maar blijkbaar zitten ze in Den Haag ook allemaal met een koptelefoon achter een concentratieschotje hun eigen keuzetaakjes in te kleuren.
Dan toch maar eens dit onderwijsland ontvluchten over de oceaan naar het land van wél onbegrensde mogelijkheden, waar je zelfs zonder verbale begaafdheid president kunt worden. Lukt het ‘ze’ daar wel? Daar ben ik heel nieuwsgierig naar? Hoe geven ze dit principe daar dan vorm:
- Wat moet echt… en wat doen we dan niet?
- Wat is nou eigenlijk echt belangrijk?
- Hoe worden de keuzes bepaald?
- Ontstaan er hiaten?
Zelfs al zou ik in NY of Boston voorbeelden van antwoorden kunnen vinden op deze vragen, dan nog besef ik dat ik ze niet zal kunnen kopiëren door de omstandigheden. De omstandigheden waar we donderdag onze stem tegen zullen laten horen. In het toneelspel is het een basisregel: “Accepteer de omstandigheden!” Deal with it en kijk welke inzichten je er aan toe kunt voegen om een andere wending te geven aan het spel. Of in dit geval aan míjn eigen IHP…
Vandaag was Pietje jarig in mijn groep. Pietjes passie is Turkije. In mijn lokaal hangt een Nederlands vlaggetje. Voorzichtig peilde ik pas of hij het misschien leuk zou vinden als ik op zijn verjaardag de Turkse vlag zou ophangen….. twee handjes vlogen voor zijn mond en twee van de meest gelukkige oogjes keken me aan… ‘Echt??!!’ Dus hing vandaag de rode banier met ster en maan naast de 12 provincies, die het manneke waarschijnlijk een mooie blijvende herinnering aan groep 5 oplevert. Bij het naar huis gaan vroeg ik of hij een leuke (verjaar)dag had gehad. Een duimpje ging omhoog: ‘het was een topdag…. en misschien krijg ik straks óók nog een Samsung Tablet’.
Er gingen vandaag in elk geval twee mensen gelukkig naar huis.
Heel mooi stuk Erik!
Beste Erik,
Je hebt nu een aantal blog’s gemaakt. In deze blogs blijkt je zoektocht naar ruimte. Ruimte om met kinderen in dialoog te zijn, ruimte voor brede ontwikkeling en ruimte voor de gelukkige leerkracht. In je reflectie vragen richt je op: Wat is echt belangrijk? Welke keuzes maak ik als leerkracht? Kijk ook eens naar de manier waarop jij/ de school zaken organiseert. Kan je daar andere keuzes in maken? Kan je zaken die je nu apart benadert ook samen nemen? Kan je met een andere organisatie of met andere keuzes meer ruimte of tijd krijgen?
Laten we vooral focus maken op waar wij zelf de druk veroorzaken, hoe verder we af gaan van de kern – een krachtige pedagogische relatie met kinderen in de groep – hoe meer aanknopingspunten we vinden voor ‘druk maken’ buiten én in onszelf