Bloggen is een manier om je gedachten te ordenen. En dat is tijdens deze studiereis nodig ook. Overal om je heen hoor je: “Poe, wat een berg informatie, mijn hoofd zit overvol!”
Ik zie dan een trechter voor me waar je al die plukjes informatie in dropt de hele dag en dat er dan aan het einde van de dag onderaan het tuitje een concrete conclusie of leeropbrengst uitdruppelt. En als dat dan allemaal lukt val je als een Blog in slaap.
Maar zo simpel is het natuurlijk niet.
In een reactie op mijn vorige blog vroeg iemand me naar aanleiding van alle nieuwe inzichten met welke bril ik naar mijn eigen werk ga kijken. En dat vind ik een goede, doch lastige vraag. Want ik heb nog niet echt de kans gehad om met leerkrachten van de CES scholen van gedachten te wisselen over het gebruik van ICT in het onderwijs. Via directeuren die gesproken hebben met de principal van de Neigborhoodschool hoorde ik dat kinderen thuis al veel met ICT in aanraking kwamen. Daarom waren zij er op school terughoudend mee. Bij mij rijst dan meteen de vraag: wie leert ze dan goed en kritisch zoeken op Google? Wie leert ze een gedegen presentatie maken? Wie leert ze effectief werken met een tekstverwerker? En dan hebben we het nog niet over social media.
Dus zonder dit gesprek aan te gaan, vind ik het lastig te reflecteren op mijn eigen werkzaamheden. Maar bij de eerste reflectievraag in de bus vandaag, moest ik nadenken wat ik over mezelf had geleerd. Één inzicht van vandaag is dat ik dus die trechter nodig heb. Ik ben een analytisch persoon en vind het fijn om complexe vraagstukken terug te brengen naar concrete stukken informatie. Hapklare brokken, met een begin en een einde. Grappig is dat dit in de 21st centuryskills ‘Computational Thinking’ genoemd wordt, één van de vaardigheden die wij kinderen bij moeten brengen, volgens het curriculum van SLO. Om computers complexe opdrachten te laten verwerken, moeten deze opdrachten opgedeeld worden in concrete deelopdrachten. Het leren programmeren is een onderdeel van Computational Thinking.
Het is dan ook verrassend dat ik erg kan genieten van de alles behalve hokjesdenker José. Hij blijkt sinds 13 jaar in New York te wonen. Hij is geboren en opgegroeid in Puerto Rico. Daar was hij muziek- en tekstschrijver. Ik kan hem ook echt beschrijven als een kunstenaar die ook leerkracht is. Hij kan heel inspirerend vertellen, maar zijn vragen en conclusies zijn eigenlijk altijd open en abstract. Eigenlijk zegt ie: ‘een vraag moet leiden tot heel veel meer vragen, anders zaten we hier nu niet.’ En daar heeft hij gelijk in. En dat staat haaks op het oplossingsdenken waar ik mij fijn bij voel.
Één van de laatste evaluatievragen van dag drie was, wat je meer gaat doen? Die vraag komt een beetje overeen met de vraag van met welke bril ik naar mijn eigen werk ga kijken.
En nu ik nagedacht heb over het gedachtegoed van José, heb ik met mezelf afgesproken meer aandacht te hebben voor open vragen. Meer aandacht voor vragen die vragen opwekken. Meer vertrouwen in het belang van het proces en waar mogelijk minder oplossingsgericht.
Open vragen, überhaupt aandacht voor kwaliteit van vragen gaat ons ver brengen
Door open vragen wordt je pas echt uitgedaagd om na te denken. Gesloten vragen zijn meer bedoeld om te controleren of iemand iets begrepen heeft. Beide vragen zijn in verschillende contexten handig. Helaas hebben we in het onderwijs de neiging om (te) vaak te kiezen voor de gesloten (Controle) vraag, waardoor kinderen minder uitgedaagd worden. Daarmee hoef je, denk ik, niet minder oplossingsgericht te zijn. De oplossing hoeft alleen niet altijd van jou te komen, maar mag ook van het kind/de ander zijn (ook al weet je zelf al wat die oplossing gaat worden).
Mooi inzicht dat je vandaag hebt opgedaan, ook al gaat het niet over ICT.
Mooi! Ik denk ook dat we open vragen nog te weinig stellen en dit juist zoveel MEER oplevert. Vaak is denken in oplossingen de snelste manier, maar niet noodzakelijk de beste manier om tot de juiste oplossing te komen.