Dag 3 van de CES-reis: op naar Castle Bridge School! We worden hartelijk ontvangen door Jose en krijgen een korte rondleiding.
Vandaag wilde ik graag weer verder met mijn leervraag wat betreft het aanvankelijk lezen. Hoe wordt dat in de VS aangeboden en hoe kan ik dit in mijn eigen dagelijkse praktijk toepassen?
Na 2 scholen neem ik alvast het volgende mee: meer geschreven woorden gebruiken in de klas en sneller gebruik maken van woorden en teksten. Ik wil niet meer (te) lang op letterniveau blijven hangen maar meer ‘leeskilometers’ gaan maken met de kinderen, het lezen meer functioneler maken.
Wat me hier opvalt is de aandacht voor de woordenschat in zowel het Engels als het Spaans. Er zijn veel concrete materialen in de klas met de naam erbij geschreven. Ernaast ligt een werkblad waarop de leerkracht de observaties van het kind opschrijft. Ook woordenschat is immers belangrijk bij het lezen. Het gebruik maken van concreet materiaal bij woordenschatonderwijs is iets wat ik te weinig doe.
In een andere klas zie ik de leesles. De kinderen werken op hun eigen niveau, vaak samen met een leerkracht. Er zijn betere lezers maar ook kinderen die net lezen en 2 kinderen die nog beginnende lezers zijn. De beginnende lezers spelen woordmemory met woorden uit een leesboekje die ze al kennen. Daarna maken ze met deze woorden zinnen die ze op een whiteboard schrijven. Ook hier merk ik weer dat kinderen bezig zijn op woordniveau en daarna op zinniveau.
De kinderen die weer wat verder in hun leesproces zijn, lezen met een leerkracht. De leerkracht geeft steeds feedback: wat heb je net gelezen? Weet je zeker dat dat het goede woord is? Waarom verander je van leestoon als je dit woord leest? Het kind krijgt steeds feedback op het leesproces en dat wil ik ook graag gaan toepassen in mijn dagelijkse praktijk. Ik merk dat dit heel waardevol is en de kinderen zijn heel betrokken aan het lezen.
Aan het einde van de ochtend raak ik in gesprek met Stephanie, een leerkracht van K/1, vergelijkbaar met groep 1,2 en 3. We komen er al snel achter dat het Amerikaanse en het Nederlandse aanvankelijk leesonderwijs niet veel verschillen. Ook in de VS wordt er gebruik gemaakt van klankgebaren bij elke letter en moeten de kinderen de klank van een letter weten. Ook is er een Amerikaanse versie van het ‘hakken en plakken’: met ‘dots’ ( stippen) worden de enkele klanken aangeduidt ( bv de a), met een ‘dash’ (streep) wordt een dubbele klank aangeduidt zoals de tweetekenklanken. Op deze manier worden woorden ontleed, net als bij ons het ‘hakken en plakken’. Het ontleden van woorden wordt o.a. gedaan met de ‘Name study’: elke naam van een kind in de klas wordt ontleed met dot&dash. Stephanie vond het ook interessant om te horen dat bij VLL wordt gewerkt met kleuren: de middelste klanken zijn blauw zodat kinderen weten dat deze in het midden horen, zwarte letters hoor je voor of achteraan. In de VS wordt er echter niet zo klassikaal gewerkt als in Nederland tijdens de leesles maar ik vond het toch heel interessant om te horen dat er ook veel raakvlakken zijn. Ook vertelde Stephanie dat het gebruik van klankgebaren erg goed is voor kinderen en dat we dat zeker moesten blijven gebruiken. Ontzettend interessant om met een Amerikaanse collega over je werk te praten. Ik vond het dan ook jammer dat we maar heel kort hebben gesproken. Ongetwijfeld krijg ik deze kans morgen of vrijdag weer.
