Wat zijn de vragen waarmee ik naar Amerika vertrek?
Een jaar later dan mijn zeven collega directeuren vertrek ik naar Amerika met een koffer vol vragen. Vanuit de verhalen en beelden die ik gehoord en gezien heb, ben ik nieuwsgierig geworden. Wat is er in Amerika te halen? Moeten we per se naar toe de VS om te zien hoe het ook anders kan in de manier van werken in ons Nederlandse onderwijs. Mijn personeel van beide scholen staat sceptisch tegenover de studiereis. En ik heb de neiging om iets te moeten verdedigen wat ik zelf nog niet helder in beeld heb.
Mijn centrale vraag is dan ook: Wat kan ik in Amerika zien waardoor ik geïnspireerd raak en bevlogen? Wat kan ik meenemen naar mijn beide scholen De Korenaer en John F. Kennedy wat te vertalen is naar de praktijk van elke dag? Hoe kan ik loskomen van vaste patronen, bekende beelden, dagelijkse gebruiken en bekende rituelen? Hoe kan ik mijn leerkrachten en ander personeel boeien en uitdagen? Hoe kan ik het gesprek binnen de school weer eens laten concentreren op de inhoud van ons vak in plaats van op organisatie, de waan van de dag en de werkdruk die ik bij veel mensen beluister.
Ik ga nieuwsgierig op zoek naar antwoorden op mijn vragen.
Wat zijn de inzichten die ik heb opgedaan?
Ik bezoek in New York eerst de Central Park East School (elementary school) op woensdagochtend 4 november 2013. De woensdagmiddag ben ik te gast op de school van dhr. Gonzales (high school). Twee dagen later ga ik in San Francisco op bezoek bij de San Francisco High School. Alle scholen verrassen mij. Soms omdat er bewaking bij de voordeur staat. Of doordat studenten in schooltenues gekleed zijn. Ook ben ik verrast door de inrichting van alle scholen die nogal rommelig op mij overkomt. Geen mooie tafels en stoelen, geen uitgebreide computernetwerken en digitale schoolborden. Maar vaak grote ruimtes die vol hangen met flappen, leuzen, oplossingsstrategieën, verwachtingen en afspraken. Vooral mijn bezoek aan de Central Park East School en de San Francisco High School blijven bij mij hangen en laten grote indruk op mij achter.
Wat zie ik, voel ik en beleef ik?
Ik zie op de scholen die ik in New York en San Francisco bezoek een aantal wezenlijke verschillen met de manier van werken zoals ik die ken. Ik benoem ze: Ik zie bevlogen collega’s die vol passie over hun vak praten. Hoe mooi is het gesprek met de 64 jarige collega voordat de school begint en die vertelt wat ze zo meteen met de kinderen gaat doen en tevens aangeeft dat ze voorlopig nog geen afscheid kan nemen van haar vak. Hoe interessant is het gesprek in de middagpauze met het complete team dat aangeeft fulltime te werken en wekelijks veel terugkoppeling heeft met elkaar. Er wordt veel tijd geïnvesteerd om met elkaar het onderwijs voor deze kinderen in te vullen. Reflectie is een wezenlijk onderdeel van de les, zowel voor de leerkracht als voor de kinderen in de groep.Ik zie in de lessen veel positivisme en uitstraling van het team op de kinderen. Ik hoor dat de nadruk ligt op wat de kinderen goed doen; ik hoor de leerkrachten veel complimenten geven. Ik zie dat er Awards uitgereikt worden op de High School. Ik zie een bevlogen Principal van 32 jaar- met enorm veel aandacht voor haar studenten – zich bewegen tussen de studenten zonder dat ik voel dat er afstand is. Ik zie enthousiaste pubers die juichen en klappen en op tijd een luisterende, respectvolle houding aannemen naar hun leerkrachten en leeftijdgenoten. Ik hoor een student zich lovend uitspreken naar haar leerkracht die in de afgelopen periode veel betekend heeft voor haar. Ik zie dat er veel tijd geïnvesteerd wordt in het onderhouden van de relatie tussen kinderen, studenten en onderwijzend personeel. Ik zie vertrouwen in elkaar.
Ik zie rust en overzicht bij de leerkrachten; ik bemerk weinig of geen stress en werkdruk; ik zie geen geforceerd handelen door de leerkracht of de kinderen. Ik constateer dat de leerkrachten werken vanuit respect en ik hoor dat dit ook van de kinderen verwacht wordt. Ik zie leerkrachten geduld uitoefenen.
Ik zie grote ruimtes waar wordt lesgegeven – zoals ik al zei rommelig ingericht – maar die wel echt benut worden als werkruimtes. De kinderen zijn aan het werk. Er wordt ook heel gevarieerd gewerkt. Of dat nu met dieren in de klas gebeurt of met bouwblokken( ook in hogere groepen!), met een kookactiviteit of gewoon met de nadruk op taal en lezen. Ik zie dat er veel gevisualiseerd wordt. Ik zie veel oplossingsstrategieën aan de muren van de klaslokalen hangen. Ik zie afspraken en verwachtingen naar de kinderen toe terugkomen in alle ruimtes. Ik bemerk dat er lijn in zit, dat er over nagedacht is en dat er consensus is binnen het team over gezamenlijke aanpak.
Ik bemerk dat kinderen probleemoplossend leren denken. Ik zie ze aan de slag gaan met hun eigen leerplan en hun eigen doelen. Ik heb nergens een methodeboek kunnen ontdekken. Wel veel stencilmateriaal. Ik zie dat leerkrachten de kinderen verantwoordelijkheid geven: het kind staat centraal en is uitgangspunt van het handelen. Ik merk dat leerkrachten geloven in het kind. Kinderen wordt aangeleerd trots te zijn op zichzelf. Ik zie kinderen op alle mogelijke manieren samenwerken, samen op zoek gaan naar de oplossing. Ik zie dat dit veelal in heterogene groepen gebeurt. Ik hoor in de gesprekken dat de leerkrachten weinig of geen toetsen afnemen, veel handelen vanuit de observaties die centraal staan. Ik zie de leerkrachten veel tijd nemen voor het leerproces. Ik zie kinderen hun eigen portfolio
Ik zie dat er in groepen van 25 kinderen redelijk veel ondersteuning is door ouders, vrijwilligers en/of onderwijsassistenten. Ik bemerk dat deze onderwijsondersteuners ook vaak de pedagogische rol overnemen of aanvullen. Ouderbetrokkenheid wordt hier duidelijk anders ingevuld. Een mooi voorbeeld is dat ouders hun eigen kind beschrijven en dat in het klaslokaal ophangen.
Wat betekent dit voor mijzelf, persoonlijk, voor mijn leiderschap?
Het bezoek aan de scholen in de VS heeft mijn inzicht op onderwijs geven verruimd. Mijn blikveld is vergroot doordat ik letterlijk heb gezien dat onderwijs meer inhoudt dan vanuit boekjes lesgeven en proberen gedifferentieerd onderwijs toe te passen. Ik heb ontdekt dat er veel meer vanuit het kind geredeneerd zou moeten worden. Wat heeft elk kind nodig en hoe passen we het onderwijs daar op aan? Hoe kan ik de rol van de leerkracht daarin veranderen. Hoe kan ik hem/haar leren om meer los te laten en meer vanuit vertrouwen te gaan werken. Hoe kunnen we leerkrachten leren om een duidelijke doorgaande lijn te overzien op de diverse vakgebieden? Hoe kan ik leerkrachten bewegen om vertrouwen te hebben in hun kijk op kinderen en niet afhankelijk te moeten zijn van toets momenten en proefwerkjes om voortgang helder te hebben. Er wordt dan ook iets wezenlijk anders verwacht van mijn rol als directeur naar team en individuele leerkracht.
Dit alles betekent voor mij dat we opnieuw de visie van de school ter sprake moeten brengen en duidelijk een stip aan de horizon moeten markeren om samen vooruit te denken en te dromen. Dit betekent voor mij ook dat ik duidelijker zal moeten zijn om er voor te zorgen dat we samen vooruitgang boeken en visie vertalen naar praktisch handelen in de klas.
Het betekent voor mij ook dat ik meer tijd moet investeren in het persoonlijke gesprek met de leerkracht over de inhoud van het vak.
Wat ga ik daarvoor doen?
Op de eerste plaats ga ik proberen om mijn ervaring op de Amerikaanse scholen bevlogen over te brengen op mijn beide teams. Ik weet dat ik daarbij even de historie van SKBO in de laatste jaren onder de loep moet nemen, duidelijk de meerwaarde zal moeten beschrijven van inspiratie op doen voor de toekomst.
Ik ga de teams van beide scholen opnieuw uitleggen dat de CES principes geen aparte profilering zijn, geen doel op zich, maar een middel om over het onderwijs inhoudelijk met elkaar in gesprek te zijn en vanuit gezamenlijkheid de mogelijkheid bieden om in de toekomst andere keuzes te maken. Voor mijn gevoel is dat gemakkelijker vanuit een SKBO gedachte dan vanuit een individuele school. Werkdruk is momenteel een hot item en zal eerst nog onderwerp van gesprek zijn met als doel meer rust en overzicht te creëren.
Mijn voornaamste doel is echter het gesprek binnen de school op gang brengen over de inhoud van ons vak. Vanuit het gesprek zullen we als team keuzes moeten maken voor de korte en de lange termijn. Een aantal CES principes spreekt me daar erg in aan: leer je hersenen te gebruiken, minder is meer: de keuze voor diepgang, de leerkracht als coach en de leerling als werker en iedereen is gekend en herkend als persoon.
Aandachtspunten binnen de gesprekken zijn: focus op wat kinderen wel kunnen in plaats van niet kunnen. Leer om los te laten, zorg voor positivisme en humor bij leerkracht en kind, leer zowel kinderen als leerkrachten reflecteren op eigen handelen. Geef kinderen meer nog de verantwoordelijkheid, laat ze hun eigen doelen bepalen.
In de visie van een van mijn scholen staat duidelijk beschreven dat we willen groeien naar meer samenwerkend leren van kinderen. Daar ligt nog een mooie opdracht te verwezenlijken. Wellicht dat we dit kunnen combineren met het verhogen van de ouderbetrokkenheid.
Wat betekent dit voor mijn collega’s/ mijn school, en voor SKBO?
Dit betekent voor ons allen het debat over het onderwijs met elkaar aangaan. Anders leren kijken naar je vak. Keuzes durven maken zowel individueel als groep of als school. Meer focussen op wat er goed gaat, plezier hebben in je vak, positiviteit terug brengen in de school. Dit betekent ook je duidelijk durven uitspreken voor de visie van een school, gezamenlijk optrekken of besluiten dat je je niet conformeert aan de visie en daarmee een andere keuze maakt. Het betekent het goede voorbeeld geven (teach what you preach) en elkaar helpen.
Wat ga ik daarvoor doen?
Ik ga in gesprek met mijn collega-directeuren, ik ga kijken wat er op andere scholen te halen valt. Samen met mijn teams maak ik een plan van aanpak voor de korte en lange termijn.