The day after… the day before…

Wat kijk ik terug op een bijzondere trip!  Het is maandag 30/10 en ik ben weer thuis, waar body en mind zich proberen aan te passen aan de transfer van Amerika naar Nederland.  Het voelt als een mentale hersenschudding.

Kent u de jaren ’90 reclame van KitKat nog?

Aanvankelijk begonnen aan het avontuur met enige scepsis over een bundeltje principes die zo nodig door de stichting geplant moesten worden,  gevoed door gevoelens van onmacht en gedeelde frustraties die 60.000 collega’s richting Den Haag laten wijzen.  Geërgerd door de hokjesgeest waarin alles in het basisonderwijs moet worden gepropt, gepland, gedaan,  gecontroleerd en verantwoord. Geprikkeld ook door nieuwsgierigheid, de kans te krijgen eens in een andere onderwijswereld te kunnen kijken. Vooral de zin om leren en te ervaren; wat maakt het dat al mijn voorgangers zo onder indruk terugkeerden.  Als ik mijn lasten nu eens afleg, wat kan ik dan meenemen in mijn lege rugzak.

Nu bij terugkomst ben ik erg dankbaar. Het gaat eigenlijk helemaal niet om het uitrollen van 10 principes. Het gaat om iets wat me aan het hart ligt: mooi persoonlijk en bevlogen onderwijs mogen maken. Vertrouwen op je eigen  bekwaamheid én die van je leerlingen, als lerende professionals,  als mensen.  Dankbaar voor een stichting die voor haar personeel een  voorbeeld verzorgt van onderwijs waar de kernwaarden growth, personalisation én community zijn, waar we in onze praktijk nog als eens bekneld raken in  ranking, effectivi-‘tijd’, indivualisering.

En dat dat niet alleen mij aan het hart ligt is gebleken uit de vele mooie gesprekken en reflectiemomenten die we gedurende de hele week hadden met de groep SAAM-collega’s op de formele maar vooral ook de informele momenten.  Wat staan we samen voor het zelfde: mooi onderwijs met hart, hoofd,  handen.  Die gesaamlijke energie maakt we wel wat trots; wij staan ergens voor, we mogen hiervoor opkomen,  vanuit onze eigen klas, eigen school, eigen regio.

Natuurlijk…  de setting van het onderwijs op de scholen die we hebben gezien met kleine inclusieve klassen met meerdere leerkrachten en assistenten, geen methodes – wel veel middelen, is een ideale,  in onze ogen waarbij 1 leerkracht op 30+ voorkomt.  Vergeleken met de Amerikaanse collega’s zijn wij als Nederlandse leerkrachten  allround artiesten in een met faillissement bedreigd circus: acrobaat, spreekstalmeester, clown, jongleur en dompteur in één.  Dat verdient echt een enorm applaus!  Wel  gaan we vaak zo op in onze eigen act om met de meeste ballen aan de hoogste trapeze te hangen dat we vergeten oog te hebben voor de gezichten die we mogen bedienen. Dit beseffend reduceert alle verknipte doelstellingen die we uitstrooien over onze kinderen tot maar één ‘goal’: het (mogen) creëren van een spontane lach en een wauw-ervaring voor elk kind dat de tent verlaat en daarom graag weer terugkomt.  Die insteek, die warmte, die persoonlijke benadering heeft me geraakt in Amerika. Als ik dat klein geluk zou kunnen bereiken is mijn act eigenlijk al geslaagd.   Met dit in gedachte hoop ik zelf een beter evenwicht te gaan vinden bij het balanceren op het strak gespannen koord en bij hoogtevrees het koord gewoon eens even wat lager te hangen.

Mooi voornemen, maar nu…  hoe gaat dit er uitzien?  Ik weet het nog niet. Welke to-do-list dingen kan ik in mijn praktijk gaan uitproberen en wat loopt spaak?  Morgen pak ik de draad weer op met mijn eigen klas, op mijn eigen school.  Het voelt een beetje als de eerste dag van een nieuw schooljaar; zin om de kinderen en collega’s weer te zien maar ook een beetje spannend.  Wat gaat er op me af komen als het vertrouwde ineens vraagtekens oproept?  Hoe houd ik deze flow vast binnen de drift van alledag?

De reis begint nu pas.  To be continued…

Als metafoor voor these days before & the days after:

 

Symbool van vrijheid,  onafhankelijkheid, de nieuwe wereld, autoriteit en gastvrijheid.
Haar passerend op de ferry naar Staten Island die gratis op en neer vaart.
Te ver af, om haar  echt te kunnen aanraken en in detail te kunnen zien.
Dichtbij  genoeg om een blijvende indruk te wekken én het verlangen om dichterbij te komen.   Ze trekt je blik steeds naar haar toe…
zolang ik maar als passagier aan boord blijf gaan.

 

Mijn week in beeld:

Bestand 31-10-17 09 05 37

Bestand 31-10-17 09 06 27

Bestand 31-10-17 09 06 13

Bestand 31-10-17 09 05 17

Bestand 31-10-17 09 06 03

Bestand 31-10-17 09 05 53

 

Parker High

De kers op de taart. Hier leek alles bij elkaar te komen. De school ademt de CES principes. Niet alleen letterlijk zichtbaar hangend in de school, maar overal voelbaar. 



Deze inspirerende reis zit er helaas op, maar eigenlijk begint het nu pas. Ons eigen proces op school gaat nu beginnen. Laten we als CES reizigers elkaar en anderen blijven inspireren!

Hoe puzzelstukjes in elkaar vallen

De vierde school op de vijfde dag van de schoolbezoeken. Vandaag bezochten we de Francis W. Parker School. Een school voor voortgezet onderwijs. Al heel vroeg zouden we vertrekken, maar omdat de chauffeur van de bus vertraging had, werd het toch wat later. Het was erg mooi om een keer buiten de grote stad te zijn. Een prachtige route, met schitterende herfstkleuren, typisch Amerikaans landschap en de landhuizen zoals je die kent van de tv-series, leidde ons naar de school. Daar aangekomen werden we ontvangen en startte het programma. Alles was pico bello georganiseerd en dat bleek niet alleen betrekking te hebben op de catering en het dagprogramma, maar ook op de school zelf. Wat heb ik genoten van de sfeer in de school en de wijze waarop de interactie tussen de leerkrachten en de leerlingen verliep. De CES principes waren allemaal zo ontzettend zichtbaar. Niet eentje, maar allemaal. Toen we ze tussen de middag met elkaar bespraken, werden ze allemaal genoemd. Dat verklaart ook meteen de titel van dit stukje. Het meest opvallend vond ik de volgende aspecten:
– Er was zoveel respect van iedereen, voor iedereen en elke bijdrage werd gewaardeerd en expliciet benoemd. De leerkracht kreeg voor de les een hug van alle kinderen. Er werd geen kind uitgelachen of onheus bejegend dat afwijkend gedrag vertoonde. (principe 10)
– Er was een check-in (hoe zit je er vandaag bij) en er werd uitgegaan van wat je kunt (Everyone has the ability to do this. I know you can!). (principes 7 en 9)
– Er werd gewerkt met prachtige portfolio’s met duidelijke, eenduidige rubrics. Daardoor was het heel duidelijk welke doelen (hoewel voor elke leerling in een eigen tempo) er waren (principe 3) en werd het eigenaarschap van leerlingen zo helder. (principe 4)
– Leerlingen werden voortdurend uitgedaagd om na te denken. De leerkracht stelde vragen of gaf opdrachten met heel veel ruimte om diepgang te bereiken. Of moet ik zeggen geen ruimte om niet tot diepgang te komen? Veelal waren dit vragen die een beroep deden op het hogere orde denken. (principe 1)
– Tijdens de les over ‘effort’ ging in feite de gehele les over dit begrip. Er waren schitterende werkvormen en er was volop gelegenheid voor interactie en reflectie. Wat een les! En dat over één woord! (principes 2 en 5)
– Er zijn voldoende leerkrachten op de school. De school kiest er bewust voor om minder vakken te geven, waardoor daarop bezuinigd wordt en er geld overblijft om voldoende leerkrachten in de groepen te plaatsen of de groepen klein te houden. (principe 6)

Al met al vond ik het vandaag prachtig. Wat een gelukkige kinderen. En wat een gevoel van community met toch een flink aantal kinderen (zo’n 30%) met special needs. Wat een mooi onderwijs.

Wat ik in elk geval mee wil nemen naar mijn scholen is de growth mindset. Werken aan die growth mindset. Dát brengt kinderen maximaal tot ontwikkeling. Op ’t Ravelijn werken wij al met het gedachtegoed van Carol Dweck. Geweldig! Dat kan en mag nog meer. Op Uilenspiegel wordt al gewerkt met een groot aantal aspecten die mooi aansluiten op de 10 principes. Super! Ook dat mag meer.

Een hoop inspiratie op gedaan en zin om eraan te beginnen. Meteen volgende week!

 

 

 

 

Mission Hill

Mission Hill school

Vandaag de hele dag doorgebracht in de kleutergroep van Mission Hill. Ze starten met een meeting. De kinderen bespreken met de juf wat voor werk ze die dag gaan doen.

Vaak werken ze over een thema. Vandaag is er vrije keuze. Het lokaal is erg ruim.  Er is een kookhoek, een huishoek, een gigantische bouwhoek (die wil ik ook), een “lees”hoek en een ontdekhoek. Er ligt een groot kleed op de vloer waar de kinderen lekker op spelen en waar ook de kringactiviteiten zijn. Het is best donker in het lokaal. Er zijn schemerlampen aan. Wij met onze arbo bril vinden het eigenlijk iets te donker maar de sfeer is wel gezellig en  er hangt een rustige sfeer. Wanneer we hierna vragen blijkt dat ook het idee te zijn. De kinderen worden rustig van sfeerlicht. En de speciale kinderen hebben dat nodig.

Gisteren is de klas op excursie geweest… appels geplukt. Daar wordt vandaag appelmoes van gemaakt. Om de beurt komt een groepje kinderen appels schillen en in stukjes snijden. En de juf stelt vragen, de kinderen denken na, geven antwoord en stellen weer vragen. Heel relaxed en gemoedelijk.

Zijn ze klaar dan gaan ze in hun logboek werken. Ze maken een tekening, vandaag vrije keuze. Ook de materiaalkeuze is vrij. Bij deze leeshoek zit een andere juf. Als de tekening klaar is bedenken de kinderen er een zin bij. Die zin schrijft soms de juf op. Of de juf schrijft en de kinderen schrijven de zin na, of ze schrijven zelf met of zonder hulp. Op deze manier leren de kinderen lezen. Ze bespreken de letters in de kring.  Maar wanneer ze gaan schrijven vraagt de juf welke letter hoor je vooraan? Het kind zoekt de letter op een kaart en schrijft ‘m na. Zo lezen ze ook boekjes. Kinderen vertellen een voorgelezen verhaal na, of verzinnen zelf een verhaal of lezen “echt”.

Zo is er ook nog een knutseltafel. Daar hoorde een opdracht bij. Maar de kinderen vonden de opdracht niet leuk. Ze hadden een beter plan. Wouw een beter plan, dan doen we dat. Genieten die kinderen. Aan de slag. Mooie werkjes van vilt. Bij dit groepje zat de stagiaire.

In de bouwhoek bouwden twee kinderen een enorm groot ingenieus bouwwerk. Wat heerlijk, wat een ruimte, wat veel blokken. Alle maten. Het klopt gewoon. Dan wil je wel.

Twee kinderen in de huishoek en bij de zandtafel.

Na al het werk in de kring voor de meeting. Werkbespreking. Een serieuze aangelegenheid want er is iets aan de hand. Bij de zandtafel is niet goed gewerkt. Wat is er aan de hand? Dat weten de kinderen wel, er is geknoeid met zand. Twee kinderen willen dit graag opruimen en zijn er al mee in de weer geweest maar de juf wil toch eerst weten waarom dat zo erg is. Dan raakt het zand op weten de kinderen. Ze roepen niet de naam van de schuldige, dat is niet zo relevant. De juf vertelt dat ze wel begrijpt dat je vlug kunt knoeien met zand, het valt makkelijk van je handen. En als je heel wild bent, vliegt het door de klas. Nee, de kinderen begrijpen wel dat het zo niet moet. Maar zegt de juf, ik wil de mooie dingen zien en horen. Het werk wordt uitgebreid besproken. Wat goed. De kinderen stellen kritische vragen aan elkaar. Waarom heb je dat gemaakt. Ik vind die linkervleugel van die vlinder zo mooi.

Ondertussen worden de bedjes klaargezet door een andere juf. Want de kinderen gaan nu buiten spelen en lunchen en dan even slapen.

’s Middags is er een rekenactiviteit over appels, hoe kan het anders.

We hebben maar even de tijd nog.

Praten met Kathy nog even over de doelen. Die zijn er.  Er is een assessment gebaseerd op de doelen. Dat houden ze bij. Lijkt een beetje op een test. Wanneer een kind een bepaald onderdeel maakt krijgt het punten voor ingevulde antwoorden. Op deze manier volgen ze de kinderen. Maar er zijn zeker individuele doelen. Veel op pedagogisch/gedragsmatig vlak.

Het was een fijne inspirerende dag. De meetings met de kinderen in de kring vind ik waardevol. Mijn leervraag, hoe creëer ik betekenisvolle situaties lijkt beantwoord te worden. Door samen met kinderen te bespreken wat ze willen doen, maken, leren etc. Hen de bedenker laten zijn. Door de goede vragen te stellen kunnen kinderen zich verdiepen.

Mijn andere leervraag, over de doelen lijkt ook al een beetje beantwoord. Goed naar een kind kijken. Wat heeft het nodig. Dat kan, of moet misschien wel de basis zijn om de volgende stappen op te bouwen.

En denk ik dan, ons oude kleuteronderwijs lijkt best veel op wat ik hier zie. Er zijn meer handen in de klas. Het lokaal is groter. Maar in de wandelgang sprak ik even met Marije en zij zei je moet bedenken wat wel kan. Dat is waar. Dat is het begin.

The Neighborhood School

Gisteren en vandaag weer een hele mooie school bezocht. Als ik zeg mooi, dan heb ik het niet over de buitenkant van de school maar over de manier van lesgeven.
Er heerst een heel open sfeer in het gebouw, een sfeer van vertrouwen en respect, elke leerling wordt gezien als een uniek persoon, ze willen de kinderen individueel begeleiden in hun ontwikkeling en ieder kind bieden wat het nodig heeft om te leren. Het voelt als een grote familie, heel warm naar elkaar toe. Er wordt niet alleen geleerd met het hoofd maar ook met het hart.
Ze zijn vooral gericht op het leerproces, veel minder op het leerdoel. Leerkrachten bepalen in overleg met de leerling wat het kind wil leren en wat het daarvoor nodig heeft. Leerlingen reflecteren, evalueren en presenteren hun leerproces naar de groep, de leerkracht en hun ouders. Het leerproces wordt gevolgd en zichtbaar gemaakt door observaties, verslaglegging en een portfolio van de kinderen. Er is veel contact met de ouders en tweemaal per jaar krijgen ouders een rapport/verslag van vier pagina’s waarin de voortgang van de ontwikkeling van het kind wordt weergegeven en besproken.
Een van de CES-doelen is “Goals apply to all students”. Ik vraag me af: om welke doelen gaat het dan? Kennisdoelen? Vaardigheidsdoelen? Waar wil je als school heen? Wat wil je dat kinderen kennen of kunnen? Gaat het alleen om kennis? Of om hun ontwikkeling, ontplooiing als mens in de maatschappij? Wat is hierin je visie?
Kennis kun je meten met testresultaten, leren kun je ook in beeld brengen met b.v. een portfolio. Wil je resultaatgericht werken of procesgericht? Waar leg je je accent, op kennis of op vaardigheden?
Ik ben benieuwd wat we hier morgen over te zien krijgen op de volgende school in Boston…….

 

20171024_101308.jpg

 

The Castle Bridge School

 

Vandaag the Castle Bridge school bezocht. Een basisschool in de wijk Harlem, er zitten 75% zwarte en Spaanstalige leerlingen op school. Bij ons zouden we zeggen een ‘zwarte school’. Omdat veel leerlingen thuis Spaans spreken is de school tweetalig. De ene dag zijn de lessen in het Spaans, de volgende dag in het Engels.

Op maandagochtend is er een gezamenlijke weekopening in de aula, de leerlingen en ouders worden welkom geheten en er wordt een half uurtje samen gezongen. Heel sfeervol en gezellig. Er waren  veel ouders aanwezig.
Daarna gingen de leerlingen naar de klassen en wij mochten daar gaan rondkijken. Natuurlijk ging ik eerst de kleutergroepen in. Er zaten ongeveer 24 leerlingen in de groep en er zijn standaard 5 volwassen begeleiders. Ik voelde me er direct thuis want de klassen leken best veel op onze kleutergroepen. Het was wel wat drukker, er hing veel aan de wanden en er stonden veel kasten kris kras door het lokaal waardoor er verschillende hoeken gecreëerd waren waar de kinderen verschillende activiteiten konden doen. Er was een hele grote bouwhoek met veel blokken die netjes gesorteerd in kasten lagen. In de kasten stond geen ontwikkelingsmateriaal zoals wij dat kennen, wel veel boeken en knutselmateriaal. Geen computers, ook geen digibord. Ze vinden dat niet goed voor kleuters, ze moeten met hun handen werken, dat is veel belangrijker.
De kinderen mochten eerst een werkje kiezen op het werkbord: schrijftafel, bouwhoek, watertafel, knutseltafel (art), speelhoek, (gezelsschaps-)spelletjes, een ontdekhoek waar ze een cavia mochten verzorgen. Er was aangegeven hoeveel kinderen er in elke hoek mochten. Het systeem was ongeveer hetzelfde als bij ons.
De kinderen gingen een uur in de hoek van hun keuze werken, ze mochten geen ander werkje als ze geen zin meer hadden, het was de taak van de begeleider/leerkracht om de kinderen uit te blijven dagen door te zorgen voor verdieping. Er waren ook verplichte werkjes, alle kinderen komen die week aan de beurt om een knutselwerk te maken. Ze mogen niet te vaak hetzelfde werk achter elkaar kiezen, dan heeft de leerkracht een gesprekje met het kind om het kind te stimuleren iets anders te kiezen. Er wordt geleerd om eerst een plan te maken en dat in stappen uit te voeren.
Observaties m.b.t. vorderingen in de ontwikkeling van de kinderen worden net zoals bij onze kleutergroepen digitaal genoteerd, ze gebruiken hiervoor een site van Google.
Na afloop van de werkles mochten een aantal kinderen aan de groep presenteren wat ze gemaakt hadden en er ook wat over vertellen.
Naast de werkles zijn er ook kringactiviteiten waar aandacht besteed wordt aan taalactiviteiten, het leren van de letters en aan het rekenen. Het leren lezen en schrijven gebeurt niet klassikaal zoals bij ons maar veel meer individueel n.a.v. tekeningen en wat kinderen erbij willen schrijven.
In de klas was een heel prettige rustige sfeer, de kinderen krijgen volop aandacht en begeleiding bij de activiteit waar ze mee bezig zijn. Het onderwijs is gericht op wat de kinderen graag willen leren, de kinderen mogen veel zelf onderzoeken en ontdekken. In de groep zijn ook kinderen met ‘special needs’, kinderen met een beperking die extra begeleiding krijgen.
Sociale ontwikkeling is erg belangrijk, er zijn regels voor de omgang met elkaar:

 

·         we take care of eachothers body

 

·         we take care of eachothers feelings

 

·         we take care of our classroom

 

·         we take care of eachothers learning

 

Aan het eind van de dag worden deze regels besproken en wordt geëvalueerd of dit is gebeurd.
Kinderen die iets gedaan hebben m.b.t. deze regels mogen een beertje uit de doos halen en in de pot doen. Als de pot vol is volgt een beloning. Dit vond ik erg mooie afspraken die ik graag mee terug zou willen nemen naar mijn eigen klas.

 

Kortom:

 

Een heel interessante dag. Veel overeenkomsten maar ook verschillen:

 

·         Veel meer procesgericht in plaats van resultaat gericht onderwijs.

 

·         Vertrouwen en rust.

 

·         Aandacht en verdieping.

 

·         Leren leren.

 

·         Betrokkenheid van alle kinderen.

 

·         Presentatie en reflectie.

 

Wat ik mee wil nemen naar mijn eigen groep/school:

 

·         Meer aandacht voor de persoonlijkheid van elk kind.

 

·         Meer aandacht voor sociale regels in de groep.

 

·         Meer aandacht voor presentatie, evaluatie en reflectie.

 

20171023_110131.jpg

 

 


It’s all about the proces

Twee dagen zijn we te gast geweest op The Neighbourhood School. De eerste dag stond in het teken van klassenbezoek, en de school. Vandaag een workshop ‘project time’ en een kringgesprek met leerkrachten van zowel TNS als Castle Bridge. Op TNS werken nog steeds veel volwassenen in vergelijking met bij ons, maar zijn de groepen met meer dan 20 leerlingen meer vergelijkbaar. Zoveel indrukken, beelden, gesprekken, emoties en ‘quotes’. Teveel om allemaal te beschrijven, zo veel om te willen delen, om te willen vasthouden… dus steekwoorden:

Mooi:

Narrative reports (een brief van de leerkracht aan het kind) en portfolio van gemaakt werk, samen met ouderkindgesprekken rond drie gespreksitems ‘pride, improvement en goals’ brengen het leren in volle breedte voldoende in beeld voor ouders, leerkrachten en kinderen. Van harde cijfers en scores voor fragmentarische onderdelen is geen sprake. Een mooie eyeopener: als er toch een soort proefwerk wordt gemaakt en een kind begrijpt een vraag niet, komt er geen rode streep maar wordt hierbij hulp geboden en erbij geschreven dat deze opdracht samen met de leerkracht is opgelost . Altijd succes dus en dezelfde informatie als de rode streep. De toets weten te relativeren tot:

‘Some children are good in… making tests, some are not’

Sterk:

The Journals (logboeken) waarin kinderen hun denken en doen met behulp van krachtige reflectievragen rapporteren is een vast onderdeel na project time. Hier wordt tijd voor reflectie genomen. Ook het opschrijven of uittekenen van het denkproces zie je bij bijvoorbeeld rekenlessen terug. Reflectie (learning to use your mind) lijkt altijd het hoofddoel.

Ontroerend:

De CommunitySing (maandelijks) op TNS: stralende kinderen, trotse ouders, genietende leerkrachten. Iedereen zingt mee. Wat een saamhorigheid, sfeer en into the moment moment: hier wil je gewoon deel van uit maken.

‘A parent is a member of the team as well’

Kritisch:

Differentiatie in instructie en verwerking is minimaal. Ook hier worden kopieerbladen boekjes voor de hele groep ingezet. Betrokkenheid van kinderen wordt niet altijd gecontroleerd of bijgestuurd. In ‘onze’ resultaatgerichte mindset lijkt de tijd niet altijd effectief ingezet.

To do:

-De vragen-as bij topics (tekst): wat een mooie verwerking van een thema of tekstonderwerp. Niet het antwoord is het doel maar de vraag zelf.
-Less is more… ook in wat ik zeg. Soms is nonverbale communicatie ook voldoende!
-Mindfullness inzetten om ook een inward focuss te leren krijgen!
-Dans/muziek/drama een vaste plek in het rooster geven

Opvallend:

De middle-school is niet echt in beeld. De school is een community on it’s own.
Er is geen sprake van een overdracht.

‘We send them our narrative reports, but we doubt if teachers read them’

Trots:

De systematiek en kwaliteit van instructie en differentiatie zijn heel hoog in óns onderwijs. Ons niveau ligt hoog! Zowel dat van de kinderen als van de professionals. Dat is iets om trots op te zijn. In gesprek met een leerkracht van CB die vroeg welke vakken wij gaven reageerde ze erg verbaasd toen ze begreep dat ik als fulltime leerkracht alles zelf doe: van rekenen tot gym.

‘Everything? Where do you learn that!’

Jeuk:

Ik heb geloof ik ontdekt waar mijn muggenbult zit: Hoe ons onderwijs is onderverdeeld in fragmentarische stukjes en doelen die allemaal stuk voor stuk gepland, uitgevoerd, gecontroleerd en verantwoord moeten worden. En dan richten we ons hierin nog vooral op de academic skills. Hier ligt het knelpunt dat tijdsdruk heet. ‘Goals’ zijn veel ruimer en breder dan de doelen (benchmarks) die wij voor elke afzonderlijke les proberen te stellen.

‘It’s not about the individual when I’m teaching maths but about the community. I’d like to think in terms of a math-community.’

Gaaf:

Projecttime zelf aan den lijve ervaren. Vanuit een woord een diversiteit aan associaties. Verwerking van dat ene woord in de vorm creativiteit, bouwen, muziek etc.

From verbal language to
-What does is it look like
-Hoe does it feel like
-How does it sound like….

Plus twee challenge questions.
En tijd voor reflectie achteraf.

Een rijke lesactiviteit met minimale voorbereiding. Less is more!

‘Pen and paper for a child can be like what a sewing machine is for you’

Help!:

Leer ik kinderen wel wat ik ze wil leren….of teach ik toch to the test…. retorische vragen? Als ik het toetsresultaatgerichte werken zou gaan los laten, en de meetbare scores van kinderen worden minder. Wat dan…. durf ik dat los te gaan laten? Krijgen kinderen en ik er iets anders voor terug? Kan het eigenlijk wel mislukken?

Het gaat niet om de antwoorden:

If we find or give conclusions to everything, we didn’t do a good job.’

De eerste school

Het eerste bezoek…

Wat heb ik veel gezien en gehoord vandaag. Mooie mensen en kinderen die hard met elkaar aan het werk zijn. Er is een sfeer van warmte, vertrouwen en veiligheid. De kinderen mogen zijn wie ze zijn.

Er wordt veel gedaan aan sociale emotionele ontwikkeling. In elke klas zijn de groepsafspraken duidelijk zichtbaar. In de kleutergroep werden ze op een leuke manier geëvalueerd. Heb je iemand gezien die vandaag iemand heeft geholpen. De kinderen dachten diep na en wisten mooie voorbeelden te geven. Wat goed dat kinderen al zo goed nadenken over complimenten voor elkaar. Het betreffende kind mocht een klein houten beertje in de kleur van de afspraak pakken en in een pot doen. Als de pot vol is mag de klas iets leuks doen, een feestje vieren.

Het werken lijkt best veel op ons werken. Werkjes worden besproken en de kinderen mogen kiezen. Ze maken een top drie zodat ze nog een idee hebben als de eerste voorkeur al bezet is. De kinderen werken een volle werktijd met het werk dat hebben gekozen. Ze kunnen niet klaar zijn. Als ze niet meer zo’n zin hebben komt een leerkracht met een kind of de kinderen praten. Op deze manier worden kinderen opnieuw gemotiveerd om verder te gaan. Kinderen gaan zich verdiepen doordat de juiste vragen gesteld worden. Dit is heel haalbaar in deze kleutergroepen omdat er 5 leerkrachten zijn op 24 kinderen.

Er is een bouwhoek in alle klassen die geweldig is. Grote blokken in alle maten met bijbehorende bouwplanken. Daar kunnen de kinderen dagen mee werken. Kiezen ze te vaak een zelfde werk, krijgen de kinderen een gesprek.

In 1 kleuterklas was een cavia die twee kinderen gingen verzorgen. Hok schoonmaken, eten geven (vers gesneden groente), vacht kammen. Gaaf kinderen en dieren in een klas.

Ik heb gevraagd hoe kinderen leren lezen. Dat gebeurt individueel. De kinderen schrijven een regel over iets dat ze beleefd hadden. Hier mochten ze een tekening bij maken. Letters worden wel aangeleerd in de kleutergroepen.

De lokalen zijn ook een beetje anders ingericht dan bij ons. De kring is minder centraal. Kinderen zitten meest op de grond. Alle muren zijn bruikbaar om werk op te hangen. Grote prikborden en white borden. Superhandig.

Tijdens het voorlezen van een groot prentenboek maakte de juf gebruik van kaartjes. Luisteren, kijken, op je billen zitten en vinger opsteken. Zo hoef je niet steeds pratend te corrigeren. Gewoon kaartje opsteken.

In gedachten m’n leervragen erbij gepakt:

Hoe kan ik met een individueel lesplan zorgen dat elk kind de kerndoelen behaald?

En

Hoe kom ik te weten hoe kinderen zich voelen, wat/hoe ze denken en wat ze willen leren? Hoe creëer ik betekenisvolle situaties voor de kinderen in mijn klas?

Een antwoord op mijn vragen heb ik nog niet. Wel heb ik veel inspiratie opgedaan.

 

Castle Bridge

Wat een eer om een hele dag gast te zijn op deze school en alle klassen te mogen bezoeken. Wat meteen opvalt is dat kinderen warm en liefdevol worden ontvangen. Kinderen zitten tijdens instructie dicht bij de leerkracht en het instructiebord, veelal op de grond. Ik zie kleine groepen van 16 tot 20 kinderen met wel drie volwassenen om te ondersteunen. Er wordt afwisselend in het engels en spaans les gegeven.

Tijdens de rekeninstructie was er 45 minuten aandacht voor de strategie hoe bepaal ik welke bewerking bij dit verhaal hoort. De som werd klassikaal met fishes uitgerekend mbv tellen, geen strategie voor de bewerking en geen aandacht voor het kind dat verder is. Kinderen mogen zelf kiezen of ze met leerkracht verder gaan of met een partner. Ik herken hierin eigenaarschap. Allemaal werken ze aan dezelfde sommen (het principe goals apply to all students). Extra aandacht bij de leerkracht voor twee kinderen, in het spaans.

We wonen een vergadering van de leerkrachten van de bovenbouw bij, een voorbereiding van de volgende projecttijd. Ieder heeft zich voorbereid op een thema en presenteert de eerste ideeën aan collega’s: er worden taken en chalenges bedacht voor de kinderen. Er is enthousiasme en gedrevenheid bij deze mensen te zien, liefde en passie voor het vak.

Ik woon een spaanse les zinsbouw bij, een boekles, een schrijfles en dan reizen vragen. Wie volgt de leerkracht? Wordt hier doelgericht gewerkt? Gedifferentieerd?

De dag wordt met mooie vragen afgerond: wat vond je echt leuk vandaag? Waar heb je aan moeten werken? Wat is niet opgelost vandaag? Een gesprek met de groep en samen een oplossing bedenken voor de dag van morgen. Er is tijd en aandacht voor het kind en het proces op deze manier.

Veel gezien vandaag. Inspirerend was de saamhorigheid, het warme contact met de kinderen en de reflectie aan het einde van de dag. Morgen kijk ik naar doelgericht werken en differentiatie.

 

 

 

 

 

 

M’n vertaalcirkel…

Het is maandagochtend en het belooft een warme oudewijvenzomerdag te worden. Nu vakantie, maar mijn hoofd is nog even bezig met onderwijs want over een week ben ik er.  Op een school, mijn vertrouwde omgeving op de meeste maandagochtenden, maar dan dáár… waar alles anders is of toch ook hetzelfde?  De eerste indrukken zullen je vaak bijblijven.   Ik neem me voor om me zo bewust mogelijk te zijn van de eerste indrukken die ik over precies een week zal opdoen.

Een reguliere ‘doordeweekse’ maandagochtend verloopt meestal volgens vaste tred: Ik verwelkom bij de deur alle kinderen met een hand en zoek oogcontact.  Soms moet ik daar wel om vragen want het is niet voor alle kinderen vanzelfsprekend om iemand aan te kijken bij het geven van een hand. Sommige kinderen zijn er wat te verlegen voor andere wat te hooghartig,  de meesten kijken alweer vrolijk en guitig. Als de deur dichtgaat heb ik deze week in ieder geval élk kind even gezien.  Vervolgens wisselen we van plek in een georganiseerde chaos  zodat iedereen de komende week weer naast zijn nieuwe maatje zit.  Dan is het tijd voor de vertelkruk: kinderen krijgen de kans om hun belevingen van het weekend met hun klasgenoten te delen.  We besteden aandacht aan ons groepsklimaat, nemen de week en dag door, plannen onze weektaak en dan gaan we over tot de instructie bij  leerdoelen van die dag.  Een oefendicteetje is fijn om even weer ‘in het ritme te komen’en dan mag ik echt weer los in de rekenles!   Rekenen is mijn specialiteit en dat enthousiasme probeer ik over te brengen.  Op mijn groep, mijn Polderhof, en zelfs al aan collega’s daarbuiten.

Elke les start ik met een automatiseringsoefening die als even het kan past bij het lesdoel  dat ik gekozen heb voor die dag.   Tempo-rijtjes, MSV-spellen,  rekendrempelspelletjes,  flitssommen,  rekendictee,  bordsommen, wakuwaku, sombal,  etc.  zijn allemaal routines die ik hiervoor inzet. Eigen inbreng,  want de methode biedt hier geen soelaas.  En dat het automatiseren/memoriseren en onderhouden van het getalgebied tot 100 gewoon echt móét, daar zijn anno nu toch zelfs de meest fervente voorstanders van realistisch rekenen het over eens.

Rekenen vind ik een heerlijk vak omdat het met concrete en direct controleerbare lesdoelen zo lekker  kan gaan hangen in didactische technieken als Expliciete Directe Instructie (EDI), Handelingsmodel (ijsberg) en het Drieslagmodel om de belangrijkste te noemen.   Mijn  ‘Prowise’ is daarbij een onmisbaar hulpmiddel geworden om de lagen uit het handelingsmodel van concreet naar formeel  visueel over te kunnen laten vloeien in elkaar.   Ook eigen inbreng trouwens  want aan de bordsoftware van de methode -niet veel meer dan een ‘foto’ van de werkboeken – heb ik niets.

translationplugins
Mijn favoriete ‘eigen’ didactische middel van de laatste tijd is het werken met de vertaalcirkel  (van Ceciel Borghouts) in de vorm van een vertaalplacemat .  Wat geeft dat een mooie interactie tussen  leerlingen (onderling) en mij.  Diagnostische leergesprekken, denkwerk en differentiatie in optima forma.   Ogenschijnlijk sterke rekenaars die vast lopen omdat ze niet kunnen verbeelden wat ze doen, ogenschijnlijk zwakke rekenaars die de tools krijgen om wél rekensucces op te doen!!  Het gaat niet om de oplossing maar om het denkwerk.  Samen leren met en van elkaar. Maar wel allemaal met hetzelfde doel.  Immers  Ces-principe:  Goals apply to al students.
Gelukkig doet een methode daarin een voorzetje, maar dan nog leiden er per doel verschillende wegen naar Rome en zouden leerlingen eigenlijk instructie en verwerking moeten ontvangen aansluitend bij waar zij zitten in de hoofdlijn van rekenen en op de bij hen passende laag van het handelingsmodel.  En er zijn nogal wat doelen voor rekenen alleen al.  SLO heeft vorige maand een nieuwe publicatie uitgegeven van 159 pagina’s!! daarin de uitgewerkte tussendoelen per leerjaar, alleen al voor rekenen 1S . Een fijn naslagwerk, om eens te reflecteren of die opdrachten uit de verwerkingsstof wel echt nuttig zijn.  Maar hoe brengen we het  mooie CES-principe zo goed mogelijk in de praktijk in een groep tot wel 30 kinderen; hoe zorgen we voor een goede differentiatie in aanbod én organisatie.  Eigenlijk zou dat al per leerdoel kunnen verschillen.  Hoe brengen we daar lijn in en wat moeten we hiervan op papier zetten vooraf of achteraf?

In onze Nederlandse praktijk proberen we het principe van differentiatie te vertalen door het werken met groepsplannen  met een clustering van kinderen in: -basisinstructie, -meer instructie behoevend en  -minder instructie maar meer uitdaging behoevend.  De input zijn de laatst behaalde citoresultaten aangevuld met de professionele intuïtie van de leerkracht.   Een (dat meen ik echt) heel mooi organisatiemodel om leerlingen aan de hand te nemen,  dan wel juist de ruimte te geven. Maar niets minder, maar vooral ook niets meer dan dat. Instructiebehoefte verschilt per leerdoel per kind in samenspraak met het eigenaarschap van dit kind. Want ook die zwakke rekenaar heeft het nodig om soms een tijdje losgelaten te worden en even aan te kunnen modderen en de sterke rekenaar heeft ook wel eens een helpende hand nodig als hij van de hoogste tak gevallen is.

631062

Dit spel beheerst een bekwame leerkracht op basis van kennis en persoonlijk contact. Het is ondoenlijk om alles vast te leggen en dat moeten we niet willen. Toch is het groepsplan zijn eigen leven gaan leiden want het meeste werk aan onze groepsplannen komt altijd pas de periode dat het groepsplan gold!  Dat vind ik zó vreemd! De doorgeslagen verantwoordingsangst heeft er namelijk voor gezorgd dat groepsplannen gebruikt zijn gaan worden voor pseudoanalyses waarbij grafieken uit een al bestaand  digitaal toetsvolgsysteem voor een groot deel worden gekopieerd en geplakt en worden voorzien van uitleg en giswerk van wat achteraf mogelijk wel en geen succes (=hogere citoscore) heeft opgeleverd en wat we daarna verstandig vinden om te gaan doen.  Wat mij betreft kan mijn groepsplan worden afgesloten met:   zie output Cito-LOVS.  Op basis van toetsresultaten en (diagnostische) bevindingen van de leerkracht worden instructiebehoeftes in algemeen  en gesignaleerde specifieke onderwijsbehoeften op groeps- en individueel niveau, verwerkt in het volgende groepsplan over langere termijn en bij blokvoorbereidingen over kortere termijn.   
Onder het motto van ‘beleid op 1 A4’, dan moet toch eigenlijk ook een ‘groepsplan op 1 A4’ kunnen.  De professionaliteit en kunde van de leerkracht wordt dan weer vertrouwd en het pro-actief nadenken over het instructie- en begeleidingsaanbod wordt weer opnieuw het doel. Als niet alle overwegingen op papier hoeven te worden ‘uitgelegd’  maar de output direct vertaald wordt naar de nieuwe input, dan helpt dat ook bij vermindering van de werkdruk.  Maar eerlijk gezegd…  het lef om het zo te doen heb ik niet, want dan mag ik iets komen verantwoorden.

Wat zou ik het fijn vinden als ik als leerkracht écht dat vertrouwen kreeg.  Maar past dat wel in de huidige onderwijsorganisatie en -hiërarchie?  Zou het daarvoor misschien beter zijn om vakleerkracht rekenen te zijn en kinderen dan ook langer dan één schooljaar in hun rekenkundige ontwikkeling te mogen begeleiden? Wellicht kan er zo meer diepgang in diagnostiek en rendement uit begeleiding worden gehaald.  Of vind ik voor het basisschoolkind een rol als groepsleerkracht beter?  En hoe zou ik in mijn rol als rekencoördinator  mijn expertise nog beter kunnen inzetten als coach voor kinderen én leerkrachten?  Is er in de toekomst misschien wél geld/ruimte voor een soort RT-er 2.0, Rekencoach of een geSAAMlijke rekenspecialist?   Een goede rekenbasis zal altijd een kernvak blijven binnen het Nederlands PO, wordt weer breed erkend,  en begint bij de rekenles in de klas.

Hoe zouden ze dat  elders doen…in  -ik noem maar wat-  New York of Boston.
Welke rekendoelen houden zij aan?  Hoe zijn die onderverdeeld?  Hoe wordt dat vastgelegd?  Hoe maken zijn differentiatie mogelijk?  Wat is de input voor het clusteren van leerlingen? Welke instructietechnieken gebruiken zij?  Hoe verloopt een rekenles? Is een rekenles er ook anders dan de mijne?  Beter ook of juist niet?    Ik hoop dat ik er de kans krijg om rekenlessen te mogen bijwonen om bij terugkomst een mooi element daaruit,  te kunnen vertalen naar mijn eigen repertoire.
Afgelopen weken heb ik geprobeerd om mijn onderwijshoofd leeg te schrijven.  Maar het is er nog steeds vol van.  De reis komt dus op een mooi moment …  De Ces-Principes Personalization, Less is more… depth over coverage & Goals apply to all students zijn mijn tourguide.   Ik hoop dat deze reis me een refreshed mindset oplevert, die me helpt mijn mooie vak opnieuw tegen het licht te houden en het daarmee lichter en nog kleurrijker maakt.  En als we dan ook nog op een paar stralen IndianSummerSun  mogen rekenen…

Tot vanuit NY.
EvL  17/10/16

Update 17/10/17:
Uitgedaagd door de reacties op twitter over een groepsplan op 1A4  móést ik
zelf nog even aan de slag met dit als resultaat voor mijn huidige groep:  

Groepsplan REKENEN M5 A4 voorbeeld


Hier liggen mooie kansen…  want wat zou zo’n A4 een mooie input geven om als leerkracht (of rekencoördinator) pro-actief het gesprek aan te gaan met collega’s:
– Welke doelen stel je naast de methodedoelen nog? Om misschien wel in plaats van?
– Welke didactische gereedschappen pas je toe, heb je nodig, mis je nog?
– Welke methodieken gebruik je (naast de methode), hoe zet je ze in?
– Waaruit bestaat je (rijke) aanbod van basistaken en keuzetaken op de takenkaart?
– Hoe organiseer je  ‘de uitdaging’ voor de plusgroep.
– Wat haal je uit je toetsresultaten/analyse?  Op groeps- of, individueel niveau, trends?
– Waar liggen de aandachtspunten voor je groep?
– Welke wijzigingen in subgroepen vind je nodig?

Vooral niet op papier achteraf, maar vooraf samen in gesprek…