The day after… the day before…

Wat kijk ik terug op een bijzondere trip!  Het is maandag 30/10 en ik ben weer thuis, waar body en mind zich proberen aan te passen aan de transfer van Amerika naar Nederland.  Het voelt als een mentale hersenschudding.

Kent u de jaren ’90 reclame van KitKat nog?

Aanvankelijk begonnen aan het avontuur met enige scepsis over een bundeltje principes die zo nodig door de stichting geplant moesten worden,  gevoed door gevoelens van onmacht en gedeelde frustraties die 60.000 collega’s richting Den Haag laten wijzen.  Geërgerd door de hokjesgeest waarin alles in het basisonderwijs moet worden gepropt, gepland, gedaan,  gecontroleerd en verantwoord. Geprikkeld ook door nieuwsgierigheid, de kans te krijgen eens in een andere onderwijswereld te kunnen kijken. Vooral de zin om leren en te ervaren; wat maakt het dat al mijn voorgangers zo onder indruk terugkeerden.  Als ik mijn lasten nu eens afleg, wat kan ik dan meenemen in mijn lege rugzak.

Nu bij terugkomst ben ik erg dankbaar. Het gaat eigenlijk helemaal niet om het uitrollen van 10 principes. Het gaat om iets wat me aan het hart ligt: mooi persoonlijk en bevlogen onderwijs mogen maken. Vertrouwen op je eigen  bekwaamheid én die van je leerlingen, als lerende professionals,  als mensen.  Dankbaar voor een stichting die voor haar personeel een  voorbeeld verzorgt van onderwijs waar de kernwaarden growth, personalisation én community zijn, waar we in onze praktijk nog als eens bekneld raken in  ranking, effectivi-‘tijd’, indivualisering.

En dat dat niet alleen mij aan het hart ligt is gebleken uit de vele mooie gesprekken en reflectiemomenten die we gedurende de hele week hadden met de groep SAAM-collega’s op de formele maar vooral ook de informele momenten.  Wat staan we samen voor het zelfde: mooi onderwijs met hart, hoofd,  handen.  Die gesaamlijke energie maakt we wel wat trots; wij staan ergens voor, we mogen hiervoor opkomen,  vanuit onze eigen klas, eigen school, eigen regio.

Natuurlijk…  de setting van het onderwijs op de scholen die we hebben gezien met kleine inclusieve klassen met meerdere leerkrachten en assistenten, geen methodes – wel veel middelen, is een ideale,  in onze ogen waarbij 1 leerkracht op 30+ voorkomt.  Vergeleken met de Amerikaanse collega’s zijn wij als Nederlandse leerkrachten  allround artiesten in een met faillissement bedreigd circus: acrobaat, spreekstalmeester, clown, jongleur en dompteur in één.  Dat verdient echt een enorm applaus!  Wel  gaan we vaak zo op in onze eigen act om met de meeste ballen aan de hoogste trapeze te hangen dat we vergeten oog te hebben voor de gezichten die we mogen bedienen. Dit beseffend reduceert alle verknipte doelstellingen die we uitstrooien over onze kinderen tot maar één ‘goal’: het (mogen) creëren van een spontane lach en een wauw-ervaring voor elk kind dat de tent verlaat en daarom graag weer terugkomt.  Die insteek, die warmte, die persoonlijke benadering heeft me geraakt in Amerika. Als ik dat klein geluk zou kunnen bereiken is mijn act eigenlijk al geslaagd.   Met dit in gedachte hoop ik zelf een beter evenwicht te gaan vinden bij het balanceren op het strak gespannen koord en bij hoogtevrees het koord gewoon eens even wat lager te hangen.

Mooi voornemen, maar nu…  hoe gaat dit er uitzien?  Ik weet het nog niet. Welke to-do-list dingen kan ik in mijn praktijk gaan uitproberen en wat loopt spaak?  Morgen pak ik de draad weer op met mijn eigen klas, op mijn eigen school.  Het voelt een beetje als de eerste dag van een nieuw schooljaar; zin om de kinderen en collega’s weer te zien maar ook een beetje spannend.  Wat gaat er op me af komen als het vertrouwde ineens vraagtekens oproept?  Hoe houd ik deze flow vast binnen de drift van alledag?

De reis begint nu pas.  To be continued…

Als metafoor voor these days before & the days after:

 

Symbool van vrijheid,  onafhankelijkheid, de nieuwe wereld, autoriteit en gastvrijheid.
Haar passerend op de ferry naar Staten Island die gratis op en neer vaart.
Te ver af, om haar  echt te kunnen aanraken en in detail te kunnen zien.
Dichtbij  genoeg om een blijvende indruk te wekken én het verlangen om dichterbij te komen.   Ze trekt je blik steeds naar haar toe…
zolang ik maar als passagier aan boord blijf gaan.

 

Mijn week in beeld:

Bestand 31-10-17 09 05 37

Bestand 31-10-17 09 06 27

Bestand 31-10-17 09 06 13

Bestand 31-10-17 09 05 17

Bestand 31-10-17 09 06 03

Bestand 31-10-17 09 05 53

 

Parker High

De kers op de taart. Hier leek alles bij elkaar te komen. De school ademt de CES principes. Niet alleen letterlijk zichtbaar hangend in de school, maar overal voelbaar. 



Deze inspirerende reis zit er helaas op, maar eigenlijk begint het nu pas. Ons eigen proces op school gaat nu beginnen. Laten we als CES reizigers elkaar en anderen blijven inspireren!

Mission Hill

Op donderdag zijn we gaan kijken bij Mission Hill in Boston.

Wederom prachtige inspirerende dingen gezien. Wat vooral opviel was de ontspannenheid en het plezier dat de juffen (2 en 1 stagiaire) en de leerlingen uitstraalden in de klas waar ik ben gaan kijken. Er werd ruim de tijd genomen voor het voorlezen van een boek over immigranten. Er werden inhoudelijke vragen gesteld, maar er werd ook tijd gemaakt om de leerlingen zich te laten verplaatsen in zo’n immigrant. Hoe zou jij je dan voelen? Wat zou moeilijk zijn in het begin?

Vervolgens gingen de kinderen zelfstandig werken en hadden de leerkrachten tijd voor kindgesprekken. Prachtig om te zien en te horen hoe de leerkrachten d.m.v. doorvragen de leerlingen kritisch naar hun eigen opstel lieten kijken. Niet naar het uiteindelijke product, maar wel naar het doorlopen proces. 

Nog mooier was het om te horen dat de leerlingen perfect konden aangeven wat ze moeilijk hadden gevonden tijdens het schrijven. Wat beter was gegaan ten opzichte van de vorige keer (welke tips hadden geholpen). En waar ze de volgende keer op wilde letten en wat ze daarvoor van de leerkracht nodig hadden.

Een leerling gaf aan dat ze haar verhalen de volgende keer wat lekker wilde laten lopen. Nu gebruikte ze nog te vaak dezelfde woorden. Als ze synoniemen wist, dan werd een tekst boeiender om te lezen, omdat het taalgebruik gevarieerder was. Bovendien was ze van plan om langere zinnen te gebruiken en hoopte ze dat de leerkracht feedback wilde geven op de zinnen, of deze wel/niet lekker liepen. Wat een eigenaarschap!

De leerkracht gaf aan dit willen doen en zorgde die dag nog voor een  synoniemenblad.

Wat ik voor mezelf echt mee neem is dat ik veel meer op proces dan op product wil gaan zitten. Student-as-worker and teacher-as-coach. Vragen stellen en de leerling het eigenaarschap geven over zijn/haar leerproces.

Hoe puzzelstukjes in elkaar vallen

De vierde school op de vijfde dag van de schoolbezoeken. Vandaag bezochten we de Francis W. Parker School. Een school voor voortgezet onderwijs. Al heel vroeg zouden we vertrekken, maar omdat de chauffeur van de bus vertraging had, werd het toch wat later. Het was erg mooi om een keer buiten de grote stad te zijn. Een prachtige route, met schitterende herfstkleuren, typisch Amerikaans landschap en de landhuizen zoals je die kent van de tv-series, leidde ons naar de school. Daar aangekomen werden we ontvangen en startte het programma. Alles was pico bello georganiseerd en dat bleek niet alleen betrekking te hebben op de catering en het dagprogramma, maar ook op de school zelf. Wat heb ik genoten van de sfeer in de school en de wijze waarop de interactie tussen de leerkrachten en de leerlingen verliep. De CES principes waren allemaal zo ontzettend zichtbaar. Niet eentje, maar allemaal. Toen we ze tussen de middag met elkaar bespraken, werden ze allemaal genoemd. Dat verklaart ook meteen de titel van dit stukje. Het meest opvallend vond ik de volgende aspecten:
– Er was zoveel respect van iedereen, voor iedereen en elke bijdrage werd gewaardeerd en expliciet benoemd. De leerkracht kreeg voor de les een hug van alle kinderen. Er werd geen kind uitgelachen of onheus bejegend dat afwijkend gedrag vertoonde. (principe 10)
– Er was een check-in (hoe zit je er vandaag bij) en er werd uitgegaan van wat je kunt (Everyone has the ability to do this. I know you can!). (principes 7 en 9)
– Er werd gewerkt met prachtige portfolio’s met duidelijke, eenduidige rubrics. Daardoor was het heel duidelijk welke doelen (hoewel voor elke leerling in een eigen tempo) er waren (principe 3) en werd het eigenaarschap van leerlingen zo helder. (principe 4)
– Leerlingen werden voortdurend uitgedaagd om na te denken. De leerkracht stelde vragen of gaf opdrachten met heel veel ruimte om diepgang te bereiken. Of moet ik zeggen geen ruimte om niet tot diepgang te komen? Veelal waren dit vragen die een beroep deden op het hogere orde denken. (principe 1)
– Tijdens de les over ‘effort’ ging in feite de gehele les over dit begrip. Er waren schitterende werkvormen en er was volop gelegenheid voor interactie en reflectie. Wat een les! En dat over één woord! (principes 2 en 5)
– Er zijn voldoende leerkrachten op de school. De school kiest er bewust voor om minder vakken te geven, waardoor daarop bezuinigd wordt en er geld overblijft om voldoende leerkrachten in de groepen te plaatsen of de groepen klein te houden. (principe 6)

Al met al vond ik het vandaag prachtig. Wat een gelukkige kinderen. En wat een gevoel van community met toch een flink aantal kinderen (zo’n 30%) met special needs. Wat een mooi onderwijs.

Wat ik in elk geval mee wil nemen naar mijn scholen is de growth mindset. Werken aan die growth mindset. Dát brengt kinderen maximaal tot ontwikkeling. Op ’t Ravelijn werken wij al met het gedachtegoed van Carol Dweck. Geweldig! Dat kan en mag nog meer. Op Uilenspiegel wordt al gewerkt met een groot aantal aspecten die mooi aansluiten op de 10 principes. Super! Ook dat mag meer.

Een hoop inspiratie op gedaan en zin om eraan te beginnen. Meteen volgende week!

 

 

 

 

Growth Is The Mission

Oh you can do it as well…

en daar zat mr. Erik met ‘The Workerbees”: 18 students of 3/4 grade, voor zijn neus, reading out loud and teaching a text about the ‘Wampanoag Tribe.’

Now that’s what I call a challenge!! Who’s teaching who…..? Just let’s see what happens.

Een mooiere les had ik als graag in control zijnde, vandaag niet kunnen krijgen.

Ik heb in elk geval geleerd dat ik zonder voorbereiding, zonder enige voorkennis van Native American history en in een andere taal het leergesprek kon aangaan met een groep kinderen. Trots joh… als dat geen loslaten van controle en overgeven aan de situatie is…. Maar vooral: wat genieten! Wat ligt hier mijn hart.

Ik ging vandaag met de intentie om te kijken hoe ‘student as a worker, teacher as a coach’ op Mission Hill werd vormgegeven alsmede ‘learning to use your mind well’. Wat doet de leerkracht? Ik heb daarvoor de 1/2 grade van Mr Danny en 3/4 grade van Mrs. Mayra  bezocht en ook nog even een moment in 5/6 grade. In alle groepen ben ik met kinderen gesprekken gaan voeren of beter gezegd de kinderen voerden vaak gesprekken met mij.

Is er echt eigenaarschap… nee, want taken zijn veelal gewoon leerkracht gestuurd.
Leerdoelen benoemen… nee, daar zijn veel kinderen zich ook helemaal niet zo van bewust. Maar wel wat kunnen ze van groot tot klein zelf goed over hun leren, leerproces en werk vertellen, vol trots!!

Mission Hill is echt een ‘inclusive school’ waar allerlei kinderen met special needs zitten, ook gedragsmatige. Weliswaar is er ook hier weer voldoende mankracht met op elke groep van ongeveer 20 kinderen met minstens twee begeleiders. (Een invallersprobleem speelt dus ook niet want er zijn altijd genoeg mensen om dat soort situaties op te vangen.) Het is duidelijk dat vrijwel iedereen binnen de school ook rechtstreeks met de kinderen werkt.

De teachers van Mission Hill zijn echt helden. Onvoorstelbaar veel geduld, rust, toewijding en liefde laten zij zien, ondanks de challenges.

Ook hier weer duidelijk de ‘combinatieklas’ als familycommunity, met het lokaal als huiskamer inclusief achtergrondradio (ook onder werk) en schemerverlichting, waarin iedereen gegeven taken op zijn manier en eigen plek uitvoert. In de lokalen zijn afspraken en werkwijzen, en eigen doelen met de kinderen samen opgeschreven en zichtbaar. De leerkracht begeleidt kinderen, spreekt in rustige toon aan op gedrag, roept kinderen bij zich om werk te bespreken, neemt tussendoor een spontane knuffel van een kind in ontvangst, heeft tijd om mij te woord te staan en laat kinderen hun gang gaan ook als ze niet echt taakgericht verder werken. En de dimensie ‘tijd’ lijkt niet van belang als bepalende factor. Voor een werkblad waar ik bij wijze van spreken nog geen tien minuten voor zou geven krijgen ze hier een heel uur. Less is more. Ook alle kinderen dank je wel laten zeggen tegen het kind dat voor de hele klas de deur voor hen openhoudt is een prachtig voorbeeld van hoe iets kleins van grote vormende waarde kan zijn. Uitgestelde aandacht als ‘middel’… heb ik eigenlijk niet gezien. ‘You can’t control everything ‘

Vraag aan mezelf: Onze rode stoplichten, blokjes, timers etc. lijken me ineens verkrampte technieken om iets onder controle te willen houden. Zijn ze wel nodig…. In je huiskamer kom je ze ook niet tegen. Leveren ze eigenlijk wel iets op of wekt het alleen maar ergernis. Kan ik relaxter gaan reageren op spontane omstandigheden in de klas gewoon door ze te accepteren in plaats van me erdoor te laten frustreren.

As long as there is growth:

In 1/2 grade zag ik een mooi voorbeeld van growth. Een leerling was het verhaal dat hij een half jaar geleden in gr3 in woorden en tekeningen opnieuw aan het maken maar nu als gr4 leerling. Zelfde insteek dus, maar wat een vordering zichtbaar in spelling, zinsbouw, handschrift, verhaalinhoud en tekenvaardigheid. En dat allemaal zichtbaar op twee A4’tjes. Zichtbaarheid van individuele groei op zoveel vlakken… zonder te oordelen of vergelijken met een ‘gemiddelde’. Voor kind en ouder en leerkracht zichtbaar. Hier worden ze alle drie blij van. Is het dan nog belangrijk om te weten of dit kind ontwikkelt volgens ‘de norm’. ‘ Tests only show a bit of who a child is’ … ‘It’s about approaching everyone as an intellectual’ . Waarom naast het kind niet ook de ouders nog de vraag voorleggen ‘wat zou je willen dat je kind over drie maanden heeft geleerd?’ ‘A student can have one goal a year or it can be many’. ‘It’s about how the children grow as learners’.

Vraag aan mijn team: hoe kunnen wij de groei van het individuele kind zichtbaar maken?

There’s a lot of writing:

Schrijven (inward focus!) is een dagelijkse bezigheid, of het nou reflecties, journals, opstellen (prompts), essays of plans betreft. Door te schrijven ben je direct author en dus ook eigenaar!

Doen in mijn klas: meer schrijven (dus denken en reflecteren) in plaats van bijvoorbeeld taalboekopdrachten

It’s all abouth growth: ‘Mission’ of ‘Hill’ ??

It’s all about the proces

Twee dagen zijn we te gast geweest op The Neighbourhood School. De eerste dag stond in het teken van klassenbezoek, en de school. Vandaag een workshop ‘project time’ en een kringgesprek met leerkrachten van zowel TNS als Castle Bridge. Op TNS werken nog steeds veel volwassenen in vergelijking met bij ons, maar zijn de groepen met meer dan 20 leerlingen meer vergelijkbaar. Zoveel indrukken, beelden, gesprekken, emoties en ‘quotes’. Teveel om allemaal te beschrijven, zo veel om te willen delen, om te willen vasthouden… dus steekwoorden:

Mooi:

Narrative reports (een brief van de leerkracht aan het kind) en portfolio van gemaakt werk, samen met ouderkindgesprekken rond drie gespreksitems ‘pride, improvement en goals’ brengen het leren in volle breedte voldoende in beeld voor ouders, leerkrachten en kinderen. Van harde cijfers en scores voor fragmentarische onderdelen is geen sprake. Een mooie eyeopener: als er toch een soort proefwerk wordt gemaakt en een kind begrijpt een vraag niet, komt er geen rode streep maar wordt hierbij hulp geboden en erbij geschreven dat deze opdracht samen met de leerkracht is opgelost . Altijd succes dus en dezelfde informatie als de rode streep. De toets weten te relativeren tot:

‘Some children are good in… making tests, some are not’

Sterk:

The Journals (logboeken) waarin kinderen hun denken en doen met behulp van krachtige reflectievragen rapporteren is een vast onderdeel na project time. Hier wordt tijd voor reflectie genomen. Ook het opschrijven of uittekenen van het denkproces zie je bij bijvoorbeeld rekenlessen terug. Reflectie (learning to use your mind) lijkt altijd het hoofddoel.

Ontroerend:

De CommunitySing (maandelijks) op TNS: stralende kinderen, trotse ouders, genietende leerkrachten. Iedereen zingt mee. Wat een saamhorigheid, sfeer en into the moment moment: hier wil je gewoon deel van uit maken.

‘A parent is a member of the team as well’

Kritisch:

Differentiatie in instructie en verwerking is minimaal. Ook hier worden kopieerbladen boekjes voor de hele groep ingezet. Betrokkenheid van kinderen wordt niet altijd gecontroleerd of bijgestuurd. In ‘onze’ resultaatgerichte mindset lijkt de tijd niet altijd effectief ingezet.

To do:

-De vragen-as bij topics (tekst): wat een mooie verwerking van een thema of tekstonderwerp. Niet het antwoord is het doel maar de vraag zelf.
-Less is more… ook in wat ik zeg. Soms is nonverbale communicatie ook voldoende!
-Mindfullness inzetten om ook een inward focuss te leren krijgen!
-Dans/muziek/drama een vaste plek in het rooster geven

Opvallend:

De middle-school is niet echt in beeld. De school is een community on it’s own.
Er is geen sprake van een overdracht.

‘We send them our narrative reports, but we doubt if teachers read them’

Trots:

De systematiek en kwaliteit van instructie en differentiatie zijn heel hoog in óns onderwijs. Ons niveau ligt hoog! Zowel dat van de kinderen als van de professionals. Dat is iets om trots op te zijn. In gesprek met een leerkracht van CB die vroeg welke vakken wij gaven reageerde ze erg verbaasd toen ze begreep dat ik als fulltime leerkracht alles zelf doe: van rekenen tot gym.

‘Everything? Where do you learn that!’

Jeuk:

Ik heb geloof ik ontdekt waar mijn muggenbult zit: Hoe ons onderwijs is onderverdeeld in fragmentarische stukjes en doelen die allemaal stuk voor stuk gepland, uitgevoerd, gecontroleerd en verantwoord moeten worden. En dan richten we ons hierin nog vooral op de academic skills. Hier ligt het knelpunt dat tijdsdruk heet. ‘Goals’ zijn veel ruimer en breder dan de doelen (benchmarks) die wij voor elke afzonderlijke les proberen te stellen.

‘It’s not about the individual when I’m teaching maths but about the community. I’d like to think in terms of a math-community.’

Gaaf:

Projecttime zelf aan den lijve ervaren. Vanuit een woord een diversiteit aan associaties. Verwerking van dat ene woord in de vorm creativiteit, bouwen, muziek etc.

From verbal language to
-What does is it look like
-Hoe does it feel like
-How does it sound like….

Plus twee challenge questions.
En tijd voor reflectie achteraf.

Een rijke lesactiviteit met minimale voorbereiding. Less is more!

‘Pen and paper for a child can be like what a sewing machine is for you’

Help!:

Leer ik kinderen wel wat ik ze wil leren….of teach ik toch to the test…. retorische vragen? Als ik het toetsresultaatgerichte werken zou gaan los laten, en de meetbare scores van kinderen worden minder. Wat dan…. durf ik dat los te gaan laten? Krijgen kinderen en ik er iets anders voor terug? Kan het eigenlijk wel mislukken?

Het gaat niet om de antwoorden:

If we find or give conclusions to everything, we didn’t do a good job.’

Esta tierra es tu tierra

New York City…. This land is your land

Welkom, warm welkom in een zomerse stad.
Welkom, warm welkom op Castle Bridge school.

De dag begint met een community sing. Ontroerend en sfeervol.
Deels in Engels, deels in Spaans want deze school is tweetalig.
Opvallend de rust in de groep mensen. Er hoeft geen orde gehandhaafd te worden.
Er wordt niet geschreeuwd, er zijn geen kinderen die zich opvallend willen profileren.
Iedereen zingt mee met deze singalong. Het is duidelijk: esta tierra es tu tierra. Ieder kind voelt zich gehoord. Iedereen is thuis op school.

De kinderen gaan zingend en wel terug naar hun klassen voor het aanbod in vakken als maths, project time, literature, wordwork. Ook de creatieve vakken muziek, arts en gym nemen een voornaam deel van het lesrooster in beslag want dat is minstens zo belangrijk als het academische. Bij elke groep van zo’n 20 students zijn 2 leerkrachten aanwezig die worden ondersteund door assistenten, stagiaires én vrijwilligers.

Als de kinderen bij de expressie vakken zitten hebben de leerkrachten tijd om in hun bouw te vergaderen over de leerstofinhoud! Learning happens through the arts!

In de klas worden instructies gegeven waarbij de kinderen op de grond zitten bij de leraar. Ik woon een prachtige rekeninstructie bij met het doel verschil bepalen tussen bijvoorbeeld 16 en 9. Ik zie de verschillende lagen van het handelingsmodel terug. De vertalingen tussen concreet, visualatie en model worden al onderzoekend ingeoefend. De leerkracht legt zoveel expressie en mimiek in zijn lesgeven dat het bijna een groot toneelstuk lijkt. Maar hij speelt zijn rol met verve en echtheid. Toch lijkt het principe students-as-worker, teacher-as-coach in deze les geen rol te spelen, want het is vooral de leerkracht die de meeste energie uitstraalt. Ook goals apply to all students is zichtbaar, maar wel ook over dezelfde weg in een boemelwagen die heel langzaam rijdt, waardoor bij de nabespreking al kinderen afhaken, maar ook niet echt storen. Deze les was pas het begin want ‘this is what we do for the next couple of sessions’. Ik word er zelf bijna onrustig van…. Wat veel tijd voor een klein doel. Waar ligt de differentiatie, zijn kinderen wel betrokken of gedwee? Less is more….?

In project time werken kinderen aan hun project ‘ancient times’, een half jaar lang, een uur per week. Aan het eind van dat uur rapporteren ze in hun project schrift wat ze gedaan hebben. Na de maanden met opdrachten volgt een periode van werken in groepjes, waarin verschillende vakdisciplines worden uitgediept. In februari wordt afgesloten met het museum waarin leerlingen hun resultaten gaan tonen. Het zijn de leerkrachten die samen thema, task en challenges bedenken, uitzetten, aansturen en uitdagen met mooie vragen. Maar de leerkracht staat meer centraal dan ik had verwacht te gaan zien. Het onderwijs is in feite traditioneel in vakken. Maar wat maakt het dan anders?

De vrijheid die de leerkrachten nemen om hun eigen inhoud te bepalen is een mooi stuk eigenaarschap.

Mental skills aanleren wordt belangrijker geacht dan core curriculum. De leerkrachten maken hun eigen onderwijs en hoeven zich daarin niet steeds te verantwoorden. Deze vorm van trust maakt hen trots en enthousiast. Inspirerend dus…

Deze mooie quotes gehoord en wil ik (jullie niet) onthouden:

In order to get good work, you have to get good time

When we talk at the same time, no one will learn

Keep going, i like this flow

We don’t want to give them work, wé don’t want to do

We want them to be excited to be an adult

M’n vertaalcirkel…

Het is maandagochtend en het belooft een warme oudewijvenzomerdag te worden. Nu vakantie, maar mijn hoofd is nog even bezig met onderwijs want over een week ben ik er.  Op een school, mijn vertrouwde omgeving op de meeste maandagochtenden, maar dan dáár… waar alles anders is of toch ook hetzelfde?  De eerste indrukken zullen je vaak bijblijven.   Ik neem me voor om me zo bewust mogelijk te zijn van de eerste indrukken die ik over precies een week zal opdoen.

Een reguliere ‘doordeweekse’ maandagochtend verloopt meestal volgens vaste tred: Ik verwelkom bij de deur alle kinderen met een hand en zoek oogcontact.  Soms moet ik daar wel om vragen want het is niet voor alle kinderen vanzelfsprekend om iemand aan te kijken bij het geven van een hand. Sommige kinderen zijn er wat te verlegen voor andere wat te hooghartig,  de meesten kijken alweer vrolijk en guitig. Als de deur dichtgaat heb ik deze week in ieder geval élk kind even gezien.  Vervolgens wisselen we van plek in een georganiseerde chaos  zodat iedereen de komende week weer naast zijn nieuwe maatje zit.  Dan is het tijd voor de vertelkruk: kinderen krijgen de kans om hun belevingen van het weekend met hun klasgenoten te delen.  We besteden aandacht aan ons groepsklimaat, nemen de week en dag door, plannen onze weektaak en dan gaan we over tot de instructie bij  leerdoelen van die dag.  Een oefendicteetje is fijn om even weer ‘in het ritme te komen’en dan mag ik echt weer los in de rekenles!   Rekenen is mijn specialiteit en dat enthousiasme probeer ik over te brengen.  Op mijn groep, mijn Polderhof, en zelfs al aan collega’s daarbuiten.

Elke les start ik met een automatiseringsoefening die als even het kan past bij het lesdoel  dat ik gekozen heb voor die dag.   Tempo-rijtjes, MSV-spellen,  rekendrempelspelletjes,  flitssommen,  rekendictee,  bordsommen, wakuwaku, sombal,  etc.  zijn allemaal routines die ik hiervoor inzet. Eigen inbreng,  want de methode biedt hier geen soelaas.  En dat het automatiseren/memoriseren en onderhouden van het getalgebied tot 100 gewoon echt móét, daar zijn anno nu toch zelfs de meest fervente voorstanders van realistisch rekenen het over eens.

Rekenen vind ik een heerlijk vak omdat het met concrete en direct controleerbare lesdoelen zo lekker  kan gaan hangen in didactische technieken als Expliciete Directe Instructie (EDI), Handelingsmodel (ijsberg) en het Drieslagmodel om de belangrijkste te noemen.   Mijn  ‘Prowise’ is daarbij een onmisbaar hulpmiddel geworden om de lagen uit het handelingsmodel van concreet naar formeel  visueel over te kunnen laten vloeien in elkaar.   Ook eigen inbreng trouwens  want aan de bordsoftware van de methode -niet veel meer dan een ‘foto’ van de werkboeken – heb ik niets.

translationplugins
Mijn favoriete ‘eigen’ didactische middel van de laatste tijd is het werken met de vertaalcirkel  (van Ceciel Borghouts) in de vorm van een vertaalplacemat .  Wat geeft dat een mooie interactie tussen  leerlingen (onderling) en mij.  Diagnostische leergesprekken, denkwerk en differentiatie in optima forma.   Ogenschijnlijk sterke rekenaars die vast lopen omdat ze niet kunnen verbeelden wat ze doen, ogenschijnlijk zwakke rekenaars die de tools krijgen om wél rekensucces op te doen!!  Het gaat niet om de oplossing maar om het denkwerk.  Samen leren met en van elkaar. Maar wel allemaal met hetzelfde doel.  Immers  Ces-principe:  Goals apply to al students.
Gelukkig doet een methode daarin een voorzetje, maar dan nog leiden er per doel verschillende wegen naar Rome en zouden leerlingen eigenlijk instructie en verwerking moeten ontvangen aansluitend bij waar zij zitten in de hoofdlijn van rekenen en op de bij hen passende laag van het handelingsmodel.  En er zijn nogal wat doelen voor rekenen alleen al.  SLO heeft vorige maand een nieuwe publicatie uitgegeven van 159 pagina’s!! daarin de uitgewerkte tussendoelen per leerjaar, alleen al voor rekenen 1S . Een fijn naslagwerk, om eens te reflecteren of die opdrachten uit de verwerkingsstof wel echt nuttig zijn.  Maar hoe brengen we het  mooie CES-principe zo goed mogelijk in de praktijk in een groep tot wel 30 kinderen; hoe zorgen we voor een goede differentiatie in aanbod én organisatie.  Eigenlijk zou dat al per leerdoel kunnen verschillen.  Hoe brengen we daar lijn in en wat moeten we hiervan op papier zetten vooraf of achteraf?

In onze Nederlandse praktijk proberen we het principe van differentiatie te vertalen door het werken met groepsplannen  met een clustering van kinderen in: -basisinstructie, -meer instructie behoevend en  -minder instructie maar meer uitdaging behoevend.  De input zijn de laatst behaalde citoresultaten aangevuld met de professionele intuïtie van de leerkracht.   Een (dat meen ik echt) heel mooi organisatiemodel om leerlingen aan de hand te nemen,  dan wel juist de ruimte te geven. Maar niets minder, maar vooral ook niets meer dan dat. Instructiebehoefte verschilt per leerdoel per kind in samenspraak met het eigenaarschap van dit kind. Want ook die zwakke rekenaar heeft het nodig om soms een tijdje losgelaten te worden en even aan te kunnen modderen en de sterke rekenaar heeft ook wel eens een helpende hand nodig als hij van de hoogste tak gevallen is.

631062

Dit spel beheerst een bekwame leerkracht op basis van kennis en persoonlijk contact. Het is ondoenlijk om alles vast te leggen en dat moeten we niet willen. Toch is het groepsplan zijn eigen leven gaan leiden want het meeste werk aan onze groepsplannen komt altijd pas de periode dat het groepsplan gold!  Dat vind ik zó vreemd! De doorgeslagen verantwoordingsangst heeft er namelijk voor gezorgd dat groepsplannen gebruikt zijn gaan worden voor pseudoanalyses waarbij grafieken uit een al bestaand  digitaal toetsvolgsysteem voor een groot deel worden gekopieerd en geplakt en worden voorzien van uitleg en giswerk van wat achteraf mogelijk wel en geen succes (=hogere citoscore) heeft opgeleverd en wat we daarna verstandig vinden om te gaan doen.  Wat mij betreft kan mijn groepsplan worden afgesloten met:   zie output Cito-LOVS.  Op basis van toetsresultaten en (diagnostische) bevindingen van de leerkracht worden instructiebehoeftes in algemeen  en gesignaleerde specifieke onderwijsbehoeften op groeps- en individueel niveau, verwerkt in het volgende groepsplan over langere termijn en bij blokvoorbereidingen over kortere termijn.   
Onder het motto van ‘beleid op 1 A4’, dan moet toch eigenlijk ook een ‘groepsplan op 1 A4’ kunnen.  De professionaliteit en kunde van de leerkracht wordt dan weer vertrouwd en het pro-actief nadenken over het instructie- en begeleidingsaanbod wordt weer opnieuw het doel. Als niet alle overwegingen op papier hoeven te worden ‘uitgelegd’  maar de output direct vertaald wordt naar de nieuwe input, dan helpt dat ook bij vermindering van de werkdruk.  Maar eerlijk gezegd…  het lef om het zo te doen heb ik niet, want dan mag ik iets komen verantwoorden.

Wat zou ik het fijn vinden als ik als leerkracht écht dat vertrouwen kreeg.  Maar past dat wel in de huidige onderwijsorganisatie en -hiërarchie?  Zou het daarvoor misschien beter zijn om vakleerkracht rekenen te zijn en kinderen dan ook langer dan één schooljaar in hun rekenkundige ontwikkeling te mogen begeleiden? Wellicht kan er zo meer diepgang in diagnostiek en rendement uit begeleiding worden gehaald.  Of vind ik voor het basisschoolkind een rol als groepsleerkracht beter?  En hoe zou ik in mijn rol als rekencoördinator  mijn expertise nog beter kunnen inzetten als coach voor kinderen én leerkrachten?  Is er in de toekomst misschien wél geld/ruimte voor een soort RT-er 2.0, Rekencoach of een geSAAMlijke rekenspecialist?   Een goede rekenbasis zal altijd een kernvak blijven binnen het Nederlands PO, wordt weer breed erkend,  en begint bij de rekenles in de klas.

Hoe zouden ze dat  elders doen…in  -ik noem maar wat-  New York of Boston.
Welke rekendoelen houden zij aan?  Hoe zijn die onderverdeeld?  Hoe wordt dat vastgelegd?  Hoe maken zijn differentiatie mogelijk?  Wat is de input voor het clusteren van leerlingen? Welke instructietechnieken gebruiken zij?  Hoe verloopt een rekenles? Is een rekenles er ook anders dan de mijne?  Beter ook of juist niet?    Ik hoop dat ik er de kans krijg om rekenlessen te mogen bijwonen om bij terugkomst een mooi element daaruit,  te kunnen vertalen naar mijn eigen repertoire.
Afgelopen weken heb ik geprobeerd om mijn onderwijshoofd leeg te schrijven.  Maar het is er nog steeds vol van.  De reis komt dus op een mooi moment …  De Ces-Principes Personalization, Less is more… depth over coverage & Goals apply to all students zijn mijn tourguide.   Ik hoop dat deze reis me een refreshed mindset oplevert, die me helpt mijn mooie vak opnieuw tegen het licht te houden en het daarmee lichter en nog kleurrijker maakt.  En als we dan ook nog op een paar stralen IndianSummerSun  mogen rekenen…

Tot vanuit NY.
EvL  17/10/16

Update 17/10/17:
Uitgedaagd door de reacties op twitter over een groepsplan op 1A4  móést ik
zelf nog even aan de slag met dit als resultaat voor mijn huidige groep:  

Groepsplan REKENEN M5 A4 voorbeeld


Hier liggen mooie kansen…  want wat zou zo’n A4 een mooie input geven om als leerkracht (of rekencoördinator) pro-actief het gesprek aan te gaan met collega’s:
– Welke doelen stel je naast de methodedoelen nog? Om misschien wel in plaats van?
– Welke didactische gereedschappen pas je toe, heb je nodig, mis je nog?
– Welke methodieken gebruik je (naast de methode), hoe zet je ze in?
– Waaruit bestaat je (rijke) aanbod van basistaken en keuzetaken op de takenkaart?
– Hoe organiseer je  ‘de uitdaging’ voor de plusgroep.
– Wat haal je uit je toetsresultaten/analyse?  Op groeps- of, individueel niveau, trends?
– Waar liggen de aandachtspunten voor je groep?
– Welke wijzigingen in subgroepen vind je nodig?

Vooral niet op papier achteraf, maar vooraf samen in gesprek…

Jip, Janneke en Jeuk

In dezelfde aflevering van Pauw! waarin onze twee nieuwe nationale helden Jan en Thijs met ontembare strijdlust voor de zoveelste keer in Jip en Janneke taal hun boodschap duidelijk maakten, was ook een andere ‘topic’ aan de orde: jeukwoorden.  De eerste associatie die een leerkracht heeft met ‘jeuk’  zal vaak hoofdluis zijn.  Nadat juffrouw Bouma het voor mij semantiseerde werd mijn woordenschat op dat moment met een nieuw woord uitgebreid en omdat ik dit woord direct heel goed kon verankeren aan mijn netwerk van reeds gekende woorden hoefde ik geen moeite te doen om dit woord te consolideren. Bovendien is de woordleerstrategie duidelijk: kijk goed naar het woord zelf en verdeel het in gekende stukjes; woorden waar je jeuk van krijgt.  In de klas werken ‘jeukwoorden’ niet.  Zonder Jip & Janneke taal hebben we namelijk lege wisbordjes, paniek in de tent en een hele volle ‘hulpbak’.

Jeukwoorden schijnen met name te worden bedacht en gebezigd op kantoren.  En daar zijn de onderwijskantoren en de florerende aan onderwijs verwante industrieën met een winstoogmerk geen uitzondering op.  Om maar eens wat te noemen; profileren, reflecteren, 21centuryskills, standupmeetings,  duurzame inzetbaarheid, roeping,  passend onderwijs, factsheets, kernwaarden,  kernconcepten, motto’s, missies en visie…. vooral veel visie.

Hoe ironisch… ‘visie ’valt in de categorie ‘olifant’woorden,  want als niet-klankzuiver woord zullen veel kinderen tot en met groep 5 dit woord dus met twee keer een tweetekenklank schrijven: viesie of viezie.   Nu we toch met taal bezig zijn creëer ik graag een rijke leeromgeving:  weten jullie wat deze spreekwoorden betekenen:  als een olifant door de porseleinkast…  of van een mug een olifant…. Van muggen krijg je trouwens ook heel veel jeuk.    Tijd voor een energizer tussendoor:  Hoe krijg je een olifant in een koelkast….?   Niet… want dat is niet zijn comfortzone.
‘Visie’ de klas inbrengen graag! Maar dan in de vorm van vervanging van een afgeschreven digibord dat de leerkracht doet snakken naar krijtjes, om kinderen wél een verre blik op de wereld te kunnen geven.

bigstock-strong-mouse-6486693

Oke, oke, ik draaf door, want zonder mijn contaclenzen zie ik ook niet scherp. Het is daarom goed dat ik van tijd tot tijd mijn ogen even laat controleren door een deskundige die me vraagt waar ik de cirkel  het scherpst zie; op rood of groen?  Waar draait ’t om?  De allermooiste visie output vind ik dan toch wel  ‘Het Kind Centraal’.    Oh……………
die kende u al?   Dit moet toch echt vast ooit met veel Eureka-gevoel bedacht zijn op een kantoor. Op kantoor verblijven doorgaans géén kinderen!  Tenzij een kind daar door gedragsproblemen even moet worden geparkeerd voor een time-out / cooling-down  omdat dat kind ons mooie credo in de klas zelf iets té letterlijk nam. Egocentrisme blijkt namelijk een kwaliteit die veel van onze 21stcentury-kids al uitstekend beheersen.  De meeste kinderen verblijven in één klaslokaal met een stuk of 27 tegelijk. Maar hoe zet je in hemelsnaam toch 27 youngsters in dezelfde tijd en ruimte centraal???  Onder ‘centraal -staan’ versta ik één in het middelpunt en de rest daar om heen.  Net zoals de zon alle planeten in beweging houdt en in hun eigen baan laat draaien én schijnen.
Vertaling naar een mooie nieuwe visie voor kantoor is snel gemaakt toch. 😉

Iedereen die de aantrekkingskracht voelt om zo’n 27 satellietjes met elk een eigen gebruiksaanwijzing draaiende te houden,  zonder dat ze daarbij uit de baan vliegen heeft geen dure kantoortaal of mooie ópdrachten in schoolgidsen nodig. Die mens stelt zich al decennia lang élke dag,  in dienst van dat kind,  van nature de vragen:
– hoe zorg ik dat mijn groep het fijn heeft
– wat willen (we) onze kinderen leren?
– hoe doen we dat?
– hoe zie ik dat terug?
– is de dag nu alweer voorbij !?

De antwoorden weet hij of zij meestal zelf ook al. Wat hij wel nodig heeft is de brandstof om zijn passie te blijven laten vlammen,  want hij of zij is niet zelfvoorzienend.  De beste motoren komen niet ver op een lege tank.  Wat zou het fijn zijn als het kantoor dan ook een soort fuelstation zou kunnen zijn, compleet met goede coffeecorner, onder de vlag:  Wij tanken met U mee!  (let wel: wij tanken u vol  of meer kilometers voor minder geld  is in deze geen goede bedrijfspolicy).

Nog één woord waar ik eerlijk beken… tot nog niet zolang geleden jeuk van kreeg is het ‘CES-woord’… En nu zit ik hier op de site als CES-reiziger te bloggen.  Dat is nogal een contradictie.  Ik heb namelijk geen ‘CES’ nodig in mijn klas vond ik.  We zijn al een Daltonschool en aan de kapstok Verantwoordelijkheid, Zelfstandigheid, Samenwerking, Effectiviteit en Reflectie kan ik mijn prima passende jas al netjes kwijt. En ook de Ces-principes zijn dan weinig nieuws onder de zon.  En toch ga ik nu mee….   Waarom zo ver weg…..?   Dat begin ik nu ook te begrijpen: even weg uit mijn eigen beperkende mindbubble.  Vooral geïnspireerd door Polderhof- en SKBO-collega’s die me voorgingen, die in hún klassen zich dezelfde vragen stellen als ik en toch zó onder de indruk terugkwamen.  Ik word er altijd blij, trots en zelfs ontroerd van om collega’s aan het werk te mogen zien; wat zij doen, doe ik (dat) ook!?  Vanuit het hart voor hun groep bezig met het realiseren van mooi en goed onderwijs.  Het houdt je een spiegel voor van je eigen leerkrachtgedrag.  Hoe mooi de kans te krijgen om mensen 6000 km verder met dezelfde intenties te treffen. En nu zonder ironie, ik weet best dat iedereen bij SPIEKSAAMBAAS  diezelfde intenties heeft.  En dat we samen trots zijn  op dit vak!  Nog nooit heeft de trots van de leerkracht zo geklonken als in deze nationale onderwijsweek.
Laat ik het woord JEUK dan maar ook een nieuwe betekenis verlenen: Je Eigen Unieke Kracht.  “En…” zei Jip tegen Janneke: “Je mag soms best even krabben”

 

ikbenlekkerstout

EvL 17/10/08

Gavin James- Boxes

6 0ktober 2017, AFAS Amsterdam, manlief, ik en Gavin James (en 5998 anderen, maar die negeren we even). We stonden vrij ver vooraan te genieten van zijn muziek en het plezier wat de muzikant uitstraalde. Topavond! Genieten!

Hij introduceert een nieuw nummer van hem: boxes. Het gaat over het conflict over verwachtingen van school en de passie die hij voelde in het gitaar spelen. Hij wilde iets anders nastreven dan schoolresultaten, maar er werd gezegd dat je met gitaar spelen niks kan als je groot bent, dus stop met dromen, ga nu maar leren, dan kun je later naar de universiteit. Inmiddels staat het AFAS vol, uitverkocht. (Dikke boterham mee verdiend zou ik zeggen: 6000x 30 euro). Gavin vervolgt: “Je past niet allemaal in een hokje (box) en volg je talent. Dus als ooit iemand tegen je zegt dat je niet moet doen wat je wilt doen: tell them to go F# theirselves”. En hij begint te spelen…

Het 1e couplet: “I went to the wrong school, wearing the wrong shoes. That don’t mean that I should sit down and just bite my tongue”.

En het refrein: “Don’t wake me up, if you’re only gonna tell me to give it up. Than say everything I do is never enough, cause you’re lying through your teeth. We don’t fit into your boxes, we’re all different underneath. Don’t wake me up”.

Ineens dacht ik: ik ga eens een stukje filmen. Met mijn hand op de microfoon, dus het geluid is niet best, maar hey… stonden we vooraan of niet!

Liedje klaar. Mooie melodie, catchy nummer en prachtige tekst. En ik begin te malen: Talentontwikkeling op school! JA! GRAAG! Maar hoe dan te voldoen aan het curriculum/ kerndoelen en jeetje: de organisatie.

Hoe vind ik die balans tussen wat moet en wat kan? Is dat wel in een visie weg te zetten? Moet dan het hele onderwijssysteem niet op zijn kop? Want werken we inderdaad aan talenten als we blijven trekken aan kinderen met een V/ V- score, IHP’tje en hiaten dichten? Een kind met rekenproblemen nu, wordt later vast geen wiskundige. Die gaat iets anders doen w.b. werk lijkt me. En als we als Nederland zijnde in de kenniseconomie mee willen blijven draaien, dan moeten we toch juist hetgeen waar kinderen excellent in zijn stimuleren? Niet in hiaten vullen, toch? Talent is een kwestie van aanleg en stimulatie daarvan. Aanleg geef je als juf/ meester niet mee, maar stimuleren kunnen we wel.

Kinderen in hun kracht zetten, niet de focus op wat niet lukt, maar juist wat wel goed gaat en van daaruit verder. Bouwen vanuit succes, passie, (en de toverwoorden van tegenwoordig:) betrokkenheid en eigenaarschap. Mooie woorden, maar HOE DAN? Hoe vind je het talent van elk kind? Hoe geef je dat dan vorm? In middelen en tijd? En kan dat in ons huidige onderwijssysteem met minimumnormen? Hoe doen ze dat op de CES-scholen, talent vinden en dat stimuleren? En andere doelen dus ook los durven en kunnen laten? Ook, of misschien wel juist, bij kleine Gavin James-jes. Of hij kon rekenen of spellen weet ik niet, maar gitaar spelen en zingen in ieder geval wel. En eerlijk is eerlijk: ik zat netjes op de universiteit, maar ik wed dat zijn boterham dikker is dan de mijne.

Ps. een ander iemand heeft ook gefimd in het AFAS. Ook dit liedje staat op YouTube. Veel beter van geluidskwaliteit, aangenamer om naar te luisteren. Maarrrr, hij zat/ stond veeeeel verder weg dan wij. Dat dan weer wel.