Het duurt nog twee weken voor we naar Amerika gaan. Een Amerika dat op veel gebieden een ontwikkeling doormaakt. Een nieuwe president, ruim honderd dagen aan het bewind. Op de stakingsdag in Nederland schrijf ik het volgende:
Ik ben boos, heel boos,
Ik ben verdrietig, heel verdrietig.
Het is stil vandaag op school, heel stil.
Er klopt iets niet. Er klopt iets niet.
Hier horen spelende kinderen te zijn, lachende kinderen, rennende kinderen.
Maar het is stil.
Ik vraag me af welke invloed de politiek in Amerika heeft op het onderwijs in het algemeen en wat voor gevolgen dit heeft voor de CES scholen in het bijzonder. Graag wil ik het gesprek aan gaan. Denkt de overheid mee. Krijgen de scholen voldoende ruimte. Wij hebben de mogelijkheid om te staken. Een groot goed.
Wat ben ik verdrietig. Verdrietig dat het zo ver moet komen.
Steeds maar weer bedenken leerkrachten niet structurele oplossingen om vol te houden in de klassen.
Te grote klassen. Ze gaan maar door en door.
En de minister vindt het wel goed zo.
Maar nu, nu barst de bom. We pikken het niet langer.
We moeten het niet langer pikken.
De kinderen verdienen beter.
Wij verdienen beter.
Het wordt tijd dat ze naar ons luisteren.
Voor ons en voor de kinderen.
Ik ben boos, heel boos.
Ik ben verdrietig, heel verdrietig.
Het is stil vandaag op school, heel stil.
Er klopt iets niet. Er klopt iets niet.
Stakingsdag in Nederland. ’s Avonds kom ik thuis. Ik kijk naar DWDD. Er is aandacht voor het onderwijs. Ik kijk naar het journaal. Ook daar een item over het onderwijs. Er blijkt opvallend veel begrip voor de staking te zijn. Hoe wordt in de USA aangekeken tegen het onderwijs. Hoeveel ruimte krijgt onderwijzend personeel om hun visie te verwezenlijken. Voelen ze tegenwerking door de politiek. Kan onderwijzend personeel druk uitoefenen op de politiek. Hoe ervaren de directeuren dat, hoe ervaart het onderwijzend personeel dat? Zijn ze strijdbaar of berustend? Ik ben erg benieuwd. Graag ga ik met hun hierover in gesprek.
Sjaak van Moorsel