Hoe puzzelstukjes in elkaar vallen

De vierde school op de vijfde dag van de schoolbezoeken. Vandaag bezochten we de Francis W. Parker School. Een school voor voortgezet onderwijs. Al heel vroeg zouden we vertrekken, maar omdat de chauffeur van de bus vertraging had, werd het toch wat later. Het was erg mooi om een keer buiten de grote stad te zijn. Een prachtige route, met schitterende herfstkleuren, typisch Amerikaans landschap en de landhuizen zoals je die kent van de tv-series, leidde ons naar de school. Daar aangekomen werden we ontvangen en startte het programma. Alles was pico bello georganiseerd en dat bleek niet alleen betrekking te hebben op de catering en het dagprogramma, maar ook op de school zelf. Wat heb ik genoten van de sfeer in de school en de wijze waarop de interactie tussen de leerkrachten en de leerlingen verliep. De CES principes waren allemaal zo ontzettend zichtbaar. Niet eentje, maar allemaal. Toen we ze tussen de middag met elkaar bespraken, werden ze allemaal genoemd. Dat verklaart ook meteen de titel van dit stukje. Het meest opvallend vond ik de volgende aspecten:
– Er was zoveel respect van iedereen, voor iedereen en elke bijdrage werd gewaardeerd en expliciet benoemd. De leerkracht kreeg voor de les een hug van alle kinderen. Er werd geen kind uitgelachen of onheus bejegend dat afwijkend gedrag vertoonde. (principe 10)
– Er was een check-in (hoe zit je er vandaag bij) en er werd uitgegaan van wat je kunt (Everyone has the ability to do this. I know you can!). (principes 7 en 9)
– Er werd gewerkt met prachtige portfolio’s met duidelijke, eenduidige rubrics. Daardoor was het heel duidelijk welke doelen (hoewel voor elke leerling in een eigen tempo) er waren (principe 3) en werd het eigenaarschap van leerlingen zo helder. (principe 4)
– Leerlingen werden voortdurend uitgedaagd om na te denken. De leerkracht stelde vragen of gaf opdrachten met heel veel ruimte om diepgang te bereiken. Of moet ik zeggen geen ruimte om niet tot diepgang te komen? Veelal waren dit vragen die een beroep deden op het hogere orde denken. (principe 1)
– Tijdens de les over ‘effort’ ging in feite de gehele les over dit begrip. Er waren schitterende werkvormen en er was volop gelegenheid voor interactie en reflectie. Wat een les! En dat over één woord! (principes 2 en 5)
– Er zijn voldoende leerkrachten op de school. De school kiest er bewust voor om minder vakken te geven, waardoor daarop bezuinigd wordt en er geld overblijft om voldoende leerkrachten in de groepen te plaatsen of de groepen klein te houden. (principe 6)

Al met al vond ik het vandaag prachtig. Wat een gelukkige kinderen. En wat een gevoel van community met toch een flink aantal kinderen (zo’n 30%) met special needs. Wat een mooi onderwijs.

Wat ik in elk geval mee wil nemen naar mijn scholen is de growth mindset. Werken aan die growth mindset. Dát brengt kinderen maximaal tot ontwikkeling. Op ’t Ravelijn werken wij al met het gedachtegoed van Carol Dweck. Geweldig! Dat kan en mag nog meer. Op Uilenspiegel wordt al gewerkt met een groot aantal aspecten die mooi aansluiten op de 10 principes. Super! Ook dat mag meer.

Een hoop inspiratie op gedaan en zin om eraan te beginnen. Meteen volgende week!

 

 

 

 

Music time

Castle Bridge

Het is maandagochtend. Na het ontbijt wandelen we rustig naar de subway. We zoeken de blauwe lijn uptown. Catle Bridge is ons doel vandaag. Een school gelegen in Harlem. Na een minuut of twintig arriveren we bij de school. We worden vriendelijk ontvangen door Jose. In een ruimte waar alle kinderen samenkomen deze ochtend krijgen wij ook een plekje. De school start elke ochtend met een half uur samenzang. Zo ook vandaag. De kinderen, meer dan tweehonderd, nemen rustig plaats op een bankje. Ook ouders zijn er. Zij zitten of staan een stukje van de kinderen vandaan. De sfeer is er een van rust en respect. De muziekjuf opent de muziek op haar keyboard. De principal ondersteunt de muziek met haar gitaar. Samen met de kinderen wordt een half uur gezongen. Gezongen in een atmosfeer van respect voor elkaar. Na ongeveer een half uur zet de muziekjuf in voor het laatste liedje. De kinderen zingen mee. Terwijl ze hun plaats verlaten en richting de eigen leerkracht gaan blijven ze zingen. Wat een sfeer. Ik zou zeggen unique. Ik word geraakt door deze manier van samenkomen. Op onze school moeten we vaak moeite doen om de juiste sfeer te blijven behouden. Hier lijkt dat een vanzelfsprekendheid. Commitment to the entire school. Prachtig. Ik heb het hierover met een leerkracht in de klas. Want ik zie dit ook terug in de omgang met elkaar in de klas. Wanneer we dit belanrijk vinden voor ons onderwijs moet dit de fundering zijn van onze school. Commitment to the entire school. Dit is het cement tussen de stenen. Dit is het cement tussen de verschillende vakken die we hebben. Ik heb een goal te pakken voor onze school. Wat zou het mooi zijn om dit commitment ook op onze school als goal te pakken. Ik ga het voor stellen. Aan de slag er mee. Maar nu nog even pitten want het was een lange dag met veel indrukken.

Werken op Castle Bridge: een roeping?

Vandaag een hele dag door mogen brengen op Castle Bridge. ’s Morgens met de metro een groot stuk van New York doorkruist. Maar ja, daar merk je niks van, zo onder de grond. En dan, na een minuut of veertig, sta je ineens voor de deur van de school. Wat bijzonder om dit te mogen meemaken!
Zonder al te veel verwachtingen vooraf heb ik het allemaal op mij af laten komen. De start met een half uur samenzang met de hele school. Daarna de mooie woorden van Jose en vervolgens verwachtingsvol de klassen in, met de vragen rondom eigenaarschap in mijn achterhoofd. Welk eigenaarschap zie ik? Bij de kinderen? Bij de leerkrachten?
Het viel mij op, dat er enorm werd ingezet op het welbevinden van de leerlingen. Gezien de sociale status van een groot deel van deze leerlingen – met 10% ouders ‘in prison’ – zeer begrijpelijk. De werkvorm project time geeft kinderen volop de gelegenheid om zelf keuzes te maken die hun welbevinden bevorderen. Maar zit er wel voldoende diepgang in dat wat de kinderen doen gedurende deze activiteit? Op het eerste gezicht zou je zeggen van niet. Kinderen zijn niet echt doelgericht bezig en kunnen niet goed aangeven, wat ze exact aan het doen zijn. Als je iets verder kijkt, zie je, dat de leerkracht wel degelijk die verdieping aanbrengt in de vragen hij stelt aan de leerlingen. Prachtig om te zien hoe Jose door de vragen die hij stelt, kinderen helpt om een diepere laag aan te boren in hun denken en bewustere keuzes te laten maken bij het voltooien van hun project. Van de interventies die Jose doet, is het overgrote deel raak. Wat een fantastische leerkracht! Met zijn vragen zorgt hij ervoor, dat zijn leerlingen een diepere laag van bewustwording aanboren over waarmee ze bezig zijn. En, heel knap, hij stelt vooral vragen in plaats van dat hij antwoorden geeft. Hij stelt de vragen en de kinderen worden uitgedaagd om na te denken over de antwoorden. Uitgangspunt daarbij is het proces en niet zozeer het product. Daarvan kan ik nog veel leren, aangezien het productgericht denken bij mij nog steeds diep geworteld is. Hier zie ik een leerkracht, die met zijn vragen, op een heel natuurlijke manier eigenaarschap bij de leerlingen neerlegt.
Eigenaarschap zie ik daarna ook terug in de team meeting, die wij als publiek bij mogen wonen. De leerkrachten zijn elk verantwoordelijk voor een onderdeel van het project en laten elkaar horen, hoe zij na hebben gedacht over het vervolg van het project. Duidelijk is, dat zij veel tijd hebben gestoken in het voorbereiden van hun onderdeel. Duidelijk is ook, dat deze leerkrachten intrinsiek gemotiveerd zijn om juist op deze school te werken. Die motivatie zorgt er volgens mij voor, dat leerkrachten het eigenaarschap als vanzelfsprekend oppakken. Is het zo, dat het willen werken op deze school, met deze populatie, als vanzelfsprekend zorgt voor eigenaarschap? Het lijkt erop, dat dit zo is. Maar is er meer nodig, dan motivatie alleen? En kun je dit stimuleren? En door vertalen naar de leerling? Vragen waarop ik de komende schoolbezoeken een antwoord hoop te krijgen. Ik heb mooie aanzetten gezien. Ik hoop op meer van dergelijke ervaringen om een echte structuur in te kunnen gaan herkennen. Morgen naar The Neighborhood School. Ik ben benieuwd en heb er weer zin in.

 

Overpijnzing

 

Het duurt nog twee weken voor we naar Amerika gaan. Een Amerika dat op veel gebieden een ontwikkeling doormaakt. Een nieuwe president, ruim honderd dagen aan het bewind. Op de stakingsdag in Nederland schrijf ik het volgende:

Ik ben boos, heel boos,

Ik ben verdrietig, heel verdrietig.

Het is stil vandaag op school, heel stil.

Er klopt iets niet. Er klopt iets niet.

Hier horen spelende kinderen te zijn, lachende kinderen, rennende kinderen.

Maar het is stil.

Ik vraag me af welke invloed de politiek in Amerika heeft op het onderwijs in het algemeen en wat voor gevolgen dit heeft voor de CES scholen in het bijzonder. Graag wil ik het gesprek aan gaan. Denkt de overheid mee. Krijgen de scholen voldoende ruimte. Wij hebben de mogelijkheid om te staken. Een groot goed.

Wat ben ik verdrietig. Verdrietig dat het zo ver moet komen.

Steeds maar weer bedenken leerkrachten niet structurele oplossingen om vol te houden in de klassen.

Te grote klassen. Ze gaan maar door en door.

En de minister vindt het wel goed zo.

Maar nu, nu barst de bom. We pikken het niet langer.

We moeten het niet langer pikken.

De kinderen verdienen beter.

Wij verdienen beter.

Het wordt tijd dat ze naar ons luisteren.

Voor ons en voor de kinderen.

Ik ben boos, heel boos.

Ik ben verdrietig, heel verdrietig.

Het is stil vandaag op school, heel stil.

Er klopt iets niet. Er klopt iets niet.

Stakingsdag in Nederland. ’s Avonds kom ik thuis. Ik kijk naar DWDD. Er is aandacht voor het onderwijs. Ik kijk naar het journaal. Ook daar een item over het onderwijs. Er blijkt opvallend veel begrip voor de staking te zijn. Hoe wordt in de USA aangekeken tegen het onderwijs. Hoeveel ruimte krijgt onderwijzend personeel om hun visie te verwezenlijken. Voelen ze tegenwerking door de politiek. Kan onderwijzend personeel druk uitoefenen op de politiek. Hoe ervaren de directeuren dat, hoe ervaart het onderwijzend personeel dat? Zijn ze strijdbaar of berustend? Ik ben erg benieuwd. Graag ga ik met hun hierover in gesprek.

 

Sjaak van Moorsel

 

Het kind is het vertrekpunt.

Zaterdagmorgen. Ik haal de krant uit de bus. Ik blader door de krant. Mijn ogen scannen de krantenkoppen. Ze blijven hangen bij de kop: Hoe zou het zijn als de leraar de baas zou zijn? Een column van David&Arjan. Zij hebben maar één doel. Nederland het gelukkigste land van de wereld maken. Het is een column naar mijn hart. Het systeem moet ten diensten staan van het kind. We moeten het kind vragen wat het nodig heeft. Dat moet ons vertrekpunt zijn. De leerkracht werkt elke dag met de kinderen. Hij praat met de kinderen, lacht met de kinderen, huilt met de kinderen. We vertrouwen aan hem onze kinderen toe. Wanneer we dit doen dan moeten we de leerkracht ook vertrouwen. Dan moeten we luisteren naar wat hij nodig acht voor het kind. Dan moeten we faciliterend zijn naar hem. Voor het kind. De piramide moeten we omdraaien. Niet de minister of staatssecretaris, niet het schoolbestuur, niet de directeur. Ons vertrekpunt moet het kind zijn en de leerkracht staat hier het dichtste bij. Het onderwijs moet er ook niet zijn om voldoende ingenieurs, schilders, onderwijzers of politici af te leveren. Het onderwijs moet erop gericht zijn dat kinderen opgroeien tot zelfstandige personen die  zelfstandig beslissen welke keuzes ze maken  om een gelukkig leven te leiden. Want daar gaat het om. Gelukkig zijn. Nothing more nothing less. En de leraar kan daarbij helpen omdat de leraar zo dichtbij het kind staat.

Ik ben benieuwd hoe belangrijk ze de leerkracht bij de ‘essential schools’ durven te laten zijn. Ten behoeve van het kind.

Wat ben ik trots op jullie.

Het is vrijdagmiddag en ik kom net terug van onze school. We hebben zojuist een actie voor Sint Maarten gehad op onze school. Ik ben vrij maar deze dag is te mooi om niet bij te zijn. En ik ben niet de enige. Samen maken we er een fantastische ochtend van. Ik geniet van de koppies van de kinderen, ik geniet van de ouders die tijdens de sponsorloop gedeeltes meelopen met de kinderen, ik geniet van mijn collega’s die als ‘haas’ spelen tijdens het rennen. Met een blij gevoel kom ik thuis. Ik pak de krant, het Brabants Dagblad, van 22 september en lees een artikel over burn out en hoe ze dat bij Google proberen tegen te gaan. Ik citeer: ‘Complimenten. Om een burn out te voorkomen, is werkplezier heel belangrijk, zegt Mooy. ‘Bedank je personeel en geef complimenten, organiseer wat vaker een borrel, niet alleen met Sinterklaas. In tegenstelling tot bij Google bieden bedrijven in Nederland vaak alleen salaris en vakantiedagen.  Bij Google mag je bijvoorbeeld je hond meenemen.’ Bij het lezen van dit artikel denk ik aan onze school, aan de verbondenheid. Ik denk aan de prachtige ochtend. Maar dat moet ik dan ook delen. “Bedankt lieve collega’s voor de prachtige ochtend die ik heb gevoeld. Bedankt jullie, alle kinderen, het voelde echt fantastisch. En niet te vergeten lieve ouders, wat fantastisch dat jullie er waren. En jullie waren er niet alleen. Nee, jullie droegen ook nog een steentje bij om de dag onvergetelijk te maken.” Op deze manier kost een dag geen energie maar levert het energie op. De borrel op onze school schiet er bijna altijd bij in. Ik ga me voornemen om deze weer op de agenda te zetten. Er voor elkaar zijn. Een dolletje, een grapje. Op deze manier ga ik op mijn zevenenvijftigste huppelend naar school.  Collega’s ik zeg het jullie: ‘Wat ben ik trots op jullie’. Ik krijg een glimlach bij het lezen van het meenemen van een hond. Collega Carm, doet dit al weken. En de kinderen strijden met elkaar wie de hond uit mag laten. Met poepzakje. Dat nemen ze voor lief.

Betrokkenheid en eigenaarschap

 

Toen ik aan het eind van de laatste vakantieweek op school een rondje maakte om te kijken of alle lokalen weer netjes, mooi en efficiënt waren ingericht, zag ik in vier van de vijf lokalen, dat dit helemaal het geval was. In één lokaal stonden op de vrijdag voor de eerste schooldag echter nog geen tafels en stoelen. Dat vond ik vreemd, want de collega’s van de betreffende groep waren al wel enkele dagen op school geweest. Wat was hier aan de hand? Het bleek, dat mijn collega’s hadden besloten, om de inrichting van de klas op de eerste schooldag samen met de kinderen te gaan bedenken. Dit hadden ze niet zomaar bedacht, maar was een suggestie van een onderzoeker van het Centrum voor Ervarings Gericht Onderwijs (CEGO), onderdeel van de Universiteit van Leuven, die bij ons op school een betrokkenheidsonderzoek heeft uitgevoerd. Het gezamenlijk inrichten van de leeromgeving, zou leiden tot een veel grotere betrokkenheid van de kinderen in de les. Op maandag, de eerste lesdag, hebben de kinderen in gezamenlijk overleg voorwaarden opgesteld en hún klas naar hun eigen wensen ingericht. Een prachtig proces!

Op OBS Uilenspiegel zijn motivatie, betrokkenheid en eigenaarschap belangrijke begrippen. We gaan ervan uit, dat intrinsieke motivatie leidt tot een grotere betrokkenheid van kinderen. Als kinderen gemotiveerd en betrokken zijn, komen zij veel gemakkelijker tot leren. Als je ze dan ook nog verantwoordelijkheid geeft over hun eigen leerproces of, zoals in dit geval, inrichting van hun leeromgeving, zit het met die betrokkenheid en het ontstaan van eigenaarschap wel goed.

Als leidinggevende ben ik op zoek naar manieren om eigenaarschap zoals in het voorbeeld hierboven te vertalen naar het niveau van de leerkracht. Hoe kan ik leerkrachten hierin faciliteren en inhoudelijk ondersteunen? En hoe kan ik leerkrachten ondersteunen die het moeilijk vinden om eigenaarschap op te pakken of eigenaarschap aan hun leerlingen te geven? Ik ben heel nieuwsgierig of ik op de CES scholen antwoorden kan vinden op de bovenstaande vragen.

Go with the flow

Het is woensdagavond. Irma is verschrikkelijk aan het huishouden in Sint Maarten. Ik denk aan Juul, collega van ons. Ik denk aan Peer, Suus en Loet, de kinderen van Juul en Vincent. Zij hebben drie jaar in Sint Maarten gewoond en zijn deze zomer terug gekomen. Juul werkte daar in het onderwijs. Als team hebben wij ook verbondenheid met Sint Maarten omdat we twee keer met een groot deel van ons team scholen aldaar zijn gaan helpen. Laat op de avond app ik Juul. Zij is aangedaan door alles wat zich afspeelt op Sint Maarten. Ik app: actie? Zij appt: Graag.

Op donderdagochtend loop ik de klas van Carm, 7/8, binnen. Peer zit bij mij in groep 5/6 en Loet en Suus zitten in groep 7/8. We besluiten met groep 5 tot en met 8 een meeting te houden over wat er in Sint Maarten is gebeurd. Om half negen komt Juul in tranen aan op school. Peer heeft de vlag van Sint Maarten in zijn hand. Ook heeft hij een t- shirt van Sint Maarten aan. Via de facebook pagina van Juul laten we foto’s zien. Irma heeft vernietigend zijn werk gedaan. Veel is kapot, verwoest. Peer, Loet en Suus vertellen. Er komen allerlei ideeën om geld in te zamelen. We bundelen deze ideeën en willen ze op 22 september ten uitvoer brengen. Er zijn echter kinderen die al zelf eigen acties op touw zetten. Koekjes worden gebakken tijdens vrij initiatief. Ook thuis wordt cake gebakken. Sjaak mogen we in de pauze de cake gaan versieren? Sjaak ik heb al veertien euro opgehaald met mijn flessenactie.  Sjaak wil je een koekje proeven? Heb je wel geld bij? Sjaak mag ik ook knutselen voor Sint Maarten en dit gaan verkopen? Laat gaan, laat gaan. Go with the flow. De kinderen hebben het heft in handen. Hoe kunnen we dit op meerdere punten in ons onderwijs laten plaatsvinden? Hoe pakken ze dat op the essential schools aan.

Samen

Ik werk in een team waarbij we het samen doen. Waarbij ik niet het gevoel heb dat er iemand boven mij staat. Mensen hebben wel verschillende functies en verantwoordelijkheden maar dit uit zich niet in ongelijkheid. En zo moet het ook zijn volgens mij. Er is maar één doel. Vanuit onze ervaringsgerichte visie vanuit welbevinden en betrokkenheid onderwijs geven. In groep 7/8 werken ze momenteel aan het project tweede wereldoorlog. Op een woensdagmiddag liep ik binnen. Loes vertelde dat er in Veghel parachutisten gaan landen maar dat is ’s avonds. Ik zei: ‘Dan maak je van die dag toch een avonddienst, kinderen komen wat later naar school en werken wat langer door’. Oftewel je gaat met de hele klas naar die parachutisten op de vroege avond. Vraag even aan de directeur of dit kan. Ikzelf vind dat wanneer je een activiteit organiseert die de kinderen over tien jaar nog weten dat je verdomd goede argumenten moet hebben om het niet te doen. Een paar dagen later hoorde ik dat groep 7/8 naar de parachutisten gaan in Veghel. Gaaf. Maar ook gaaf dat iedereen vanuit dezelfde visie meedenkt. Ongeacht welke functie je hebt. Zo kunnen we met recht spreken van een TEAM. Ik ben erg benieuwd hoe ze hier in the USA in staan.