Antwoord op mijn vraag

Op donderdag en vrijdag zijn we op bezoek geweest op scholen in en rond Boston. Het waren weer twee inspirerende dagen.

Op beide scholen heb ik gebruik van ICT (of IT zoals ze dat in het Engels noemen) in het onderwijs kunnen bekijken. Beide scholen hadden verschillende laptopkarren. Op Parker, hadden naar mijn idee, alle leerlingen een laptop ter beschikking, dan wel van thuis, dan wel van school. Parkerschool is dan wel een zogenaamde Middle-school waar kinderen van 11 tot 17 op zitten. Dat is natuurlijk een andere situatie dan op de overige scholen voor primairy education. Maar zeker interessant om te zien. Je ziet het startniveau van de leerlingen die in het voorgezet onderwijs beginnen. Wat moeten leerlingen bij de start van het voortgezet onderwijs kunnen?

Leerlingen gebruiken allerlei tools door elkaar. Op mijn vraag aan een leerling of ze zelf mochten weten of ze Google docs of Microsoft Office gebruikten, werd positief geantwoord: ‘whatever suites you well.’ Als ze het maar digitaal kunnen delen met de leerkracht. Maar graag ook een ‘hard copy’. Dat kijkt makkelijker na, de digitale versie is voor het archief. Het kost de leerkracht wel veel tijd om te checken of al het digitale werk juist is gedeeld en of het geopend kan worden. Één van de voordelen om te kiezen voor een bepaalde standaard, lijkt mij. Ik denk even na over het effect van het inperken van die keuzevrijheid. Beknop je dan niet de creativiteit en vindingrijkheid van de leerlingen? Misschien, maar dat doe je ook door een hardcopy te vragen.

Op de Mission Hill werkte een leerkracht met Google Classroom. Een virtuele omgeving waar kinderen werk plannen, organiseren, soms maken en evalueren. Een mooi voorbeeld was de leerkracht die zijn leerlingen een stelopdracht gaf via Google Classroom. De leerkracht zat in een ‘luie opa-stoel’ met zijn laptopje en de kinderen verstuurden hun werk naar hem. Hij gaf meteen commentaar in de kantlijn (opmerking) en stuurde het terug. Dat zag er gaaf en interactief uit, maar omdat ze allemaal hetzelfde werkje aan het doen waren in hetzelfde lokaal vond ik het niet echt een meerwaarde. Wanneer de leerlingen in een schrift werken en de leerkracht loopt rond en schrijft zijn opmerkingen erbij is dit in principe hetzelfde. Interessanter wordt het als kinderen meerdere taken op een dag moeten maken en dit zelf moeten plannen en digitaal moeten organiseren. Ze hoeven dan niet noodzakelijk allemaal bij elkaar in een groep te zitten en de leerkracht kan hen toch (eventueel live) ondersteunen en voorzien van feedback. Welke opdracht ze ook aan het maken zijn en waar ze ook zitten.
Ze noemen zo’n omgeving een digitale leer- werkomgeving. Toch is zo’n digitaal lesje van digitaal werk maken, digitaal versturen en digitaal feedback ontvangen een mooie eerst stap om zo’n systeem in al zijn facetten te implementeren. Veel Nederlandse collega’s vroegen mij of wij ook zo iets hadden. En ja, wij starten toevallig de komende periode met een Pilot op de Wizzert. Fijn om te zien dat er enthousiasme voor is onder de Nederlandse leerkrachten.

Dit projectmatig onderwijs heb ik op de andere scholen ook gezien. We gaan allemaal samen met een PC of laptop zitten, bezoeken allemaal dezelfde website en klikken allemaal dezelfde link aan. En dan wachten we even op elkaar.
Ander voorbeeld: we oefenen vandaag allemaal met dit presentatieprogramma. De leerkracht legt de knoppen uit. Verzin maar een leuk onderwerp en kijk of  je er iets moois van kunt maken. Dat is geen geïntegreerd onderwijs. Mijn mening is dat, als je dan toch bezig bent over evolutie, dan gaat de presentatie daarover. Of je nu kiest voor de filosofische vraag: ‘is de toekomst vastgesteld?’ of je werkt over fossielen, die kennis ga je omzetten in een presentatie. De knoppen leren de leerlingen wel van elkaar, is mijn ervaring.

20171027_101945

ICT als apart vak, dat heb ik regelmatig gezien. Op onze Nederlandse scholen is het ook nog geen geïntegreerd onderdeel, maar we zijn op de goede weg.

Mijn leervraag was, dat als je een bewuste keuze maakt om ICT uit je onderwijs te laten, hoe ontwikkel je dan je zogenaamde 21ste vaardigheden?

21ste vaardigheden

Als ik dan kijk naar de elf afzonderlijke factoren die door Kennisnet en SLO genoemd worden, dan worden 4 van de 11 onderdelen minder belangrijk gevonden. Van 7 van de 11 vaardigheden echter, hebben we meerdere mooie voorbeelden mogen aanschouwen. Denk aan probleem oplossend werken, goede communicatievaardigheden en creatief denken. Dus ondanks het gebrek aan inzet van ICT middelen en daaraan gerelateerde vaardigheden, kunnen we toch concluderen dat de scholen die wij hebben bezocht hun 21ste vaardigheden ruimschoots op orde hebben.

21ste vaardigheden USA

 

 

 

2 gedachten over “Antwoord op mijn vraag

  1. Erwin,
    Interactief werken vanuit ‘luie opa-stoel’ wie wil dat nou niet?

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.