#CESinActie

Het is 12-12, #POinActie dag, en ook ik staak mijn werkzaamheden als leerkracht PO omdat ik sta voor goed kwalitatief en passend onderwijs voor kind én leerkracht.

Als ik deze dinsdag wakker word, merk ik dat het al licht is!  De zon schittert in de sneeuwresten van de enorme hoeveelheid die afgelopen dagen over ons is neergedaald.  Een dag waarop de zon haar werk doet en het gevallen wit onzichtbaar sublimeert of verandert in wegsijpelend water.  Wat blijft er nog over van het landschap dat gisteren nog “ooh’s” en “aaah’s” opriep en velen naar de camera deden grijpen om vooral die momenten van verwondering vast te willen leggen?

Slecht zes weken herfst zitten er tussen die warme nazomerzon die ik op die laatste dag in Boston zo koesterde en die fel spiegelende winterzon van vandaag. Een dag waarop het onderwijs in Nederland even stil staat; een dag van reflectie.   Hoe staan we er voor met alle goede bedoelingen, hoe sta ik er voor in mijn groep 5…  waait de wind nu uit een andere hoek,  welke vlokken zijn overgewaaid uit Amerika en welke neerslag is alweer verdampt?

Relatie

Wat veel indruk op me heeft gemaakt is van de waarde van de persoonlijke relatie tussen leerkrachten en kinderen die ik in de USA gezien heb. En de gevonden herbevestiging van wat het hart van mijn vak is.  Het is ook die persoonlijke relatie die voor mijn gevoel stevig onder druk staat door gebrek aan tijd en rust voor aandacht, grote klassen, cognitieve prestatiedruk, organisatievraagstukken etc.  Hoe geef ik die in mijn eigen praktijk vorm of beter gezegd hoe versterk ik die?

Het mooiste element van mijn werkplezier is misschien wel het met kinderen een gesprek te hebben waarbij de groei en ontwikkeling voelbaar of zelfs zichtbaar is.  Dit kan net zo goed een gesprek zijn over een rekenprobleem,  een spellingscategorie als over een sociaal emotionele kwestie.  Een vervelende situatie, gemaakte fouten, frustraties over iets wat nog niet lukt, accepteren als iets moois, zowel door leerkracht als kind. Als een startpunt om van daaruit verder leren: the power of ‘yet’ (de kracht van ‘nog’).  Een vaste mindset tot een groeimindset weten te bewegen.
Aandacht voor het individu door met elk kind ’s morgens even echt hand- en oogcontact te maken bij de deur.
Maar ook echte aandacht voor het gesprek houden en mezelf dwingen echt te luisteren naar een kind.  Dat betekent ook bewuster durven kiezen: aandacht ten volle richten in plaats van jachtig verdelen. Als ik met een of enkele kinderen in gesprek ben mijn aandacht daar écht naar uit laten gaan, ook al betekent dat 25 andere kinderen op dat moment níet gecorrigeerd, gestuurd of gecontroleerd worden.  Dat is dan maar even zo. Wat ik in deze context ook heb gemerkt is dat een ‘stoplicht’ in een klaslokaal eigenlijk meer een vloek is dan een zegen. Want dat kinderen zich lang niet altijd houden aan de afspraken bij rood of oranje ‘durf’ ik na tien jaar frustratie hierover inmiddels te bekennen. Maar ik vind het wel mijn taak om als dat licht brandt hier ook consequent op te moeten toezien. Een middel tot doel verworden.  Conclusie: een rood/oranje stoplicht én een mindful leergesprek voeren kan ik niet. Succeservaring: ik gebruik het stoplicht niet en accepteer dat er ruis is in de klas als ik wél een mindful leergesprek voer.   Na mijn mentale hersenschudding in Amerika vind ik dat stoplicht in de klas eigenlijk ineens maar een belachelijk ding…
Zelf zou ik willen leren om nog minder op de praatstoel te gaan zitten en nog meer het kind willen uitdagen tot praten en daarmee dus denken.  Het leren stellen van juiste vragen die het kind uitnodigen zijn gedachten te delen. Hoe kom ik echt in contact met ook die binnenvetter die mij alleen antwoorden geeft waarvan hij/zij denkt dat ik die wil horen?  Hoe verder vragen bij “weetnietjes”…?

Community

Geïnspireerd door de communitysfeer in de bezochte scholen en klaslokalen heeft dit woord mijn hoofd de laatste weken misschien wel het meest bezig gehouden. Hoe versterk ik het groepsgevoel?  Hoe kan ik de schoolse setting in mijn eigen lokaal meer buigen in de richting van een meer natuurlijke leeromgeving zoals de ‘living-learning-rooms’ zoals ik ze op de Amerikaanse basisscholen zag?  Hoe kunnen mijn leerlingen flexibeler gebruik kunnen maken van ruimtes, meubilair, routines?  Hoe gaan we samen om met sociale (on)rust?  Hoe versterk ik het wij-gevoel als lerende groepsgemeenschap in een tijd van individualistische wensen en verwachtingen?
Een van de eerste dingen die ik na terugkomst uit Amerika ingevoerd heb is ‘de zithoek’.  Ik zag een meerwaarde in de nabijheid van de groep kinderen dichter om je heen zonder tussenliggende blokkades als tafeltjes, laatjes, etuis, linialen, blokjes, kladblokken etc.  Dus heb ik een gymbank uit de aula mijn klas in getrokken en frontaal voor het bord gezet. Als een groepsgesprek of lesmoment zich daarvoor leent verzamelen we ons in deze zithoek waarbij de leerlingen dus lekker dicht op elkaar op de bank, op de tafel, op de grond zitten.  In plaats van de leerlingen dus hun eigen space te geven,  komen we letterlijk (en figuurlijk hopelijk ook) dichter bij elkaar. Hoewel dit de eerste keren natuurlijk  onrust en machtsvertoon opleverde, zijn we nu we een aantal weken verder eigenlijk al gewend aan deze vorm.  En wat maakt het me trots op de mooie groepsgesprekken die zich in deze setting al hebben ontwikkeld.
Bij de verlengde instructies nodig ik kinderen ook uit op die bank voor het bord waarmee ik tegemoet hoop te komen aan het eigenaarschap van instructiebehoefte.
Een succes is  ‘de vraag van de dag’ die kinderen ’s ochtends bij binnenkomst op het bord beantwoorden door hun foto te slepen naar de voor hen best passende smiley.  Het resultaat kan soms een gesprekje op groeps- of individueel niveau opleveren met als insteek: ‘wat heb jij nodig om….?’  of ‘hoe kunnen wij iets voor jou betekenen’
Met de pensionering van Meneer Leo net voor de herfstvakantie stond ik voor de uitdaging om muziekonderwijs zelf vorm te gaan geven. Ik kan wel een beetje zingen, maar heb geen muzikale achtergrond en zelfs geen ervaring in het geven van muzieklessen. Bij het meemaken van de community-singalongs op CastleBridge en TNS ontroerde me dat zo dat ik dacht ‘dat wil ik ook’!  Dus… doen.  En wat je prioriteit heeft, moet je als eerste doen. Dus elke maandagochtend starten we nu de week in onze klas met een half uurtje zingen,  in de zithoek, op  een tijdstip dat ik ‘voor’ New York nooit  hiervoor zou hebben gekozen.   Mooi om deze week op twitter te lezen dat op IKC Regenboog ook al op schoolniveau met zingen de week wordt geopend!
Verder probeer ik het gebruik van werk- en leerplekken meer flexibel te organiseren. Minder frontaal, variatie in groepjes en tafelopstellingen, statafels voor kinderen met meer bewegingsbehoefte, stil lezen waar je wilt,  één eigen laatje in plaats van twee,  keuze voor een zelfgekozen plek of door de leerkracht bepaald.
Sociale problemen maken we bespreekbaar als groepsdoelen omdat die de groepsdynamiek beïnvloeden maar ook vaak in die groepsdynamiek de oplossleutel ligt. Ook sociale problemen dus accepteren als gemaakte fouten, loslaten, richten op vervolg en elkaar daarbij helpen. Sociale controle op elkaar i.p.v. het de negatieve klank van klikken te geven.  Bijvoorbeeld het samen netjes houden van het lokaal of het samen letten op grof taalgebruik door dit met bekeuringen 😉 zichtbaar te maken.
Ook ‘mindfulness’ heb ik mee terug genomen. Dat kan van te voren gepland of incidenteel. Bij teveel ‘onrust’ die een instructie of inoefening in de weg zit probeer ik beter in te spelen op de situatie. De situatie accepteren en daarop reageren!  ‘Mijn’ doel op een tweede plan en eerst hoofd en lijf weer klaar maken om te gaan leren. Dat kan door juist even te gaan bewegen, even een rondje buiten of even dansen. Maar dus ook door te oefenen met gewoon even niks doen…. Maar dan ook echt heel mindful niks doen… niet lezen, niet rommelen, niet tikken, handen leeg. Alleen rustig en diep ademhalen.  ‘Find your inward-focus ’ vertaald naar ‘vind je eigen focus’.  Soms drie minuten, soms wel een kwartier; even niks doen oefenen. Voor de één zalig, voor de ander onwennig want wat blijkt niks doen moeilijk!
Faith… is taking the first step even when you don’t see the whole staircase’  is de quote op het mooie kaartje dat ik kreeg op het moment dat ik aan de terugvlucht begon. Twee weken later mocht ik een meisje met deze prachtige naam verwelkomen in onze klas! Met warmte overgedragen door een Ces-reis-genoot.  Alsof het zo moest zijn.   Inmiddels voelt ze zich thuis in onze groep… net als ik.

Mijn leerpunt -want mijn valkuil-  is het balansvinden. Balanceren tussen tijd maken voor community processen als groepsdynamiek, welbevinden, persoonsontwikkeling enerzijds én de op individuele cognitieve-opbrengstgerichte prestatiecultuur anderzijds.  Die tweede ‘massa’ kan voor elke derde zichtbaar worden gemaakt in rangordelijke meetgegevens, waarmee deze massa gewichtiger wordt en de balans doorslaat. Ook bij mij sloeg de balans daarin zeker door en neigt dat nog steeds te doen!  Een voorbeeld van die dagelijkse druk: De effectieve contacttijd op school is eigenlijk vrij gering om allemaal alle gestelde doelen te halen. Maar het moet wél in die tijd gebeuren, voor, door en met al die leerlingen in je groep.  En wat sijpelt er voor mijn gevoel nog veel van die kostbare tijd weg  (lang moeten wachten voor er opgeruimd is, wc-gedoe, ruzietjes, de overschakelingen van pauzes naar klas, leswisselingen etc). Daar word ik zelf onrustig van want we komen al zóveel tijd tekort. Als een aantal leerlingen dan ook nog geen boodschap heeft aan allerhande stilte-signalen als hand opsteken, stopwatches of rustig afwachten,  maar hun eigen ego voorrang geeft boven het groepsproces in de vorm van doorkletsen en -spelen, spat mijn opgebouwde ergernis er toch vanaf met een stemverheffing die dírect het gewenste resultaat oplevert, maar eigenlijk vertoon van (on)macht is die ik liever niet inzet.
Kinderen voelen niet de urgentie van tijd in relatie tot de leeropbrengsten  waar ik me verantwoordelijk voor voel…. Hoe komen we daarin dichter bij elkaar?  Hoe doen ze dat ‘daar’…?     “Als iedereen door elkaar praat, leert niemand”

Leren

‘Growth’ is de missie op de Ces-scholen. Ik heb in Nederland ook  eigenlijk nog nooit een schoolmissie gezien die het tegendeel beweert.  Maar waar op de Ces-scholen het zichtbaar maken van die persoonlijke groei in praktijk wordt gebracht, zijn we in Nederland vooral bezig met Ranking The Kids.  Kinderen vergelijken met ‘het niet bestaande gemiddelde kind’  in de vorm van o-m-v-rv-g, 4 t/m 10, Vt/m I+, zodat we op elf jarige leeftijd al een goede schifting kunnen maken voor ‘VO op maat’.  Zo sneu eigenlijk voor die november-geborene waar helemaal niets ‘mis’  mee is en zich keurig ontwikkeld binnen de logistieke bandbreedte van de eigen leeftijd die bij dat gemiddelde hoort, maar die de hele basisschool ‘matig’ of ‘benedengemiddeld’ op rapporten ziet staan.  Het houdt me bezig.  Groei zichtbaar kunnen maken voor kinderen zelf én hun ouders. Daarin ligt een stevige uitdaging voor mij als ‘ontwikkelingsbegeleider’.  Maar in de huidige cultuur ook niet iets wat ik  van de een op andere dag kan veranderen. Hoe kan ik het proces, de groei, het eigenaarschap en het diepere leren toch al een klein beetje binnen de muren van mijn eigen lokaal vorm geven?

De vraag is belangrijker dan het antwoord. Een vraag zet aan tot denken, met het antwoord wordt daar vaak juist een punt achter gezet.  Als een leerling zelf een vraag stelt probeer ik nu meer te denken met welke tegenvraag dat kind het beste op weg geholpen kan worden.  Mooi om de verschillen te zien tussen de reacties van kinderen.  Terwijl de ene leerling  geprikkeld wordt door een tegenvraag, heeft een andere leerling nog veel moeite het motto ‘student as a worker, teacher as a coach’ te accepteren.  Wat een erg nuttige tegenvraag blijkt is:  waarom vraag je dat?  Of wat denk je dat ik zal antwoorden?  Waar kinderen ook erg enthousiast van worden is de opmerking:  ‘Wat een mooie onderzoeksvraag, schrijf hem maar eens op en zoek dat maar eens uit’.  Dat betekent voor mij wel dat ik daar dan ook tijd en ruimte voor moet geven en voorrang geven aan intrinsieke betrokkenheid in plaats van een door mij bedachte route.
Het assenstelsel met soorten vragen dat ik in Amerika gezien heb hangt in mijn klas en kan worden ingezet bij het bedenken én sorteren van vragen bij lessen begrijpend lezen of wereldoriëntatie. Wat voor soort vraag heb je nu?  Is het een tekstgerichte vraag of juist een onderzoeksvraag. Is het een open vraag of juist een gesloten?  Het nadenken over de vraag zelf als doel in plaats van direct naar het antwoord te zoeken.
Meer tijd en ruimte besteed ik nu aan reflectie met betrekking tot leren.  De THINK-vertaling hangt in de klas.  Onze takenkaart zet ik nu naar mijn idee nog gerichter bij het stimuleren van het  maken van bewuste keuzes.  Ook het reflecteren van kinderen op ‘wat heb ik nu geleerd’.  In de vorm van een IK-rapport probeer ik kinderen te laten reflecteren op eigen vaardigheden én ze na te laten over wat ze geleerd hebben. Al blijft dat laatste erg moeilijk en heeft het vooral op de korte termijn van die dag/week betrekking.  Ook dus meer de tijd pakken voor reflectie. Dan maar ergens een methodelesje minder.  Op lange termijn hoop ik dat ik hiermee het metacognitief bewustzijn van de leerlingen stimuleer wat wellicht ook dat methodelesje weer ten goede komt.
We werken dit jaar niet meer met werkboekjes voor wereldoriëntatie en zijn daarin zoekende. Dat geeft ook de mogelijkheden om eens wat uit te proberen hoe de leerstof te verwerken.  Zojuist gaf ik al aan dat ik ruimte probeer te scheppen voor eigen onderzoeksvragen van kinderen. Maar omdat niet alle kinderen deze motivatie en interesse hebben ‘bedien’ je niet iedereen. Een mooie werkvorm naar aanleiding van enkele lessen over winkels was een groepsopdracht om een ‘plan voor een winkelstraat’ op te zetten. Welke voorzieningen moeten er zijn?  Wat maakt jullie winkelstraat aantrekkelijk?  Waarom zou ik als ik projectontwikkelaar was voor jullie winkelstraat kiezen?   Na twee uur ‘projecttijd’ stonden er vier ontwerpen en mochten de groepjes een korte pitch houden. De betrokkenheid en het enthousiasme spatten er van af.
Bij een thema van geschiedenis over de ijzertijd en de hunebedbouwers vroeg ik kinderen om een individueel leerverslag (zoals in de ‘journals’) te maken over hetgeen we de afgelopen weken hebben opgestoken over het thema.  Waar de ene leerling twee kantjes vol schrijft aan opgedane kennis, weet een andere leerling niet meer dan twee regels op te schrijven.  Deze werkvorm dwingt tot denken, en dat is dus niet elk kind gewend want sommige kinderen reproduceren liever.  Daar ligt een taak voor mij als coach en níet als beoordelaar.  In Amerika doen ze het vrijwel dagelijks…     Schrijven als middel om gedachten te delen en te ordenen, als de sleutel tot eigenaarschap, groei en metacognitief bewustzijn.

Mijn leervraag hier ligt vooral in organisatie. Hoe creëer je ruimte voor eigenaarschap en eigen leervragen en kun je dit in een grote groep beheersbaar houden. Hoe daag je meer passieve kinderen ook uit tot leren te komen?  Hoe houd je het overzicht en kun je ervoor zorgen dat elk kind ook persoonlijk leerrendement behaalt en ‘het juiste’ leert in plaats van eigen voorkennis blijft presenteren, of alleen de plaatjes inkleurt?  Hoe kan ik het schrijven meer inzetten als middel om groei te laten zien? Hoe kan ik leren beter zichtbaar maken? . Mooi denkwerk nog te doen dus. In onze zoektocht op school naar een andere invulling van WO kan ik hier met mijn collega’s nog een mooie groei in doormaken.

Wat heb ik veel te vertellen,  geschreven…. nagedacht…..gevoeld….  ervaren.  Te delen ook, om te laten horen waar ik tegen aanloop, waar ik voor sta,  om te inspireren wie zich wil laten inspireren.  Ja, beperkt tot en beschouwd vanuit mijn eigen perspectief als groepsleerkracht met “poten in de zware klei”.  Maar mét gekregen vertrouwen op pad te mogen gaan, zelf koers te mogen bepalen én aan een klim te beginnen. En we zien wel waar we straks uitkomen, maar nu eerst even van het uitzicht gaan genieten….

Deze slideshow vereist JavaScript.

 

Nagenieten!

Tijd voor een Jetlag was er niet, want maandag begon weer een gewone werkweek. Zondagavond keek ik nog even mijn mail… Een trots gevoel kreeg ik bij het lezen van de mail van de invaller; wat is jouw groep al goed gevormd zeg, heerlijk om in vallen! Wat fijn om dit de kinderen ook weer terug te kunnen geven, wat ben ik trots op deze kanjers! Ik keek er naar uit om de kinderen weer te zien en hun verhalen te horen; what is going on in your mind? Daar begon mijn maandagochtend dan ook mee. Aan de hand van de vele foto`s heb ik hen ook meegenomen op deze fantastische reis!
In de middag had iedereen een eigen whiteboard, een idee dat ik op Castle Bridge heb opgedaan. Wat een gelamineerd A-4tje al niet kan doen; 24 mega enthousiaste en betrokken leerlingen!
Dinsdag kwam Ivan van Gucht voor het betrokkenheidsonderzoek bij ons op school. Wat hij teruggaf n.a.v. zijn observatie in mijn groep; Een zeer positieve sfeer in de groep, de zelfstandigheid en verantwoording van kinderen dragen bij aan een hoge betrokkenheid. Een goede basis om nog meer op het proces te gaan zitten. Daar ging ook de presentatie over die Suze Emonds gaf tijdens de informatieavond. Het voelde alsof de puzzelstukjes op z`n plek vielen. En helemaal toen ik, later deze week, een bijeenkomst had over de kunst van het vragen stellen.
De kunst is nu ook om niet alles tegelijk te willen doen, maar met een hoofd vol inspiratie is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Morgen weer een nieuwe dag, met 24 persoonlijke begroetingen… Enkele kinderen hadden op een reclame gezien dat de juf ieder kind met een persoonlijke begroeting verwelkomd, of we dat ook konden doen in de klas….natuurlijk doen we dat!!

The day after… the day before…

Wat kijk ik terug op een bijzondere trip!  Het is maandag 30/10 en ik ben weer thuis, waar body en mind zich proberen aan te passen aan de transfer van Amerika naar Nederland.  Het voelt als een mentale hersenschudding.

Kent u de jaren ’90 reclame van KitKat nog?

Aanvankelijk begonnen aan het avontuur met enige scepsis over een bundeltje principes die zo nodig door de stichting geplant moesten worden,  gevoed door gevoelens van onmacht en gedeelde frustraties die 60.000 collega’s richting Den Haag laten wijzen.  Geërgerd door de hokjesgeest waarin alles in het basisonderwijs moet worden gepropt, gepland, gedaan,  gecontroleerd en verantwoord. Geprikkeld ook door nieuwsgierigheid, de kans te krijgen eens in een andere onderwijswereld te kunnen kijken. Vooral de zin om leren en te ervaren; wat maakt het dat al mijn voorgangers zo onder indruk terugkeerden.  Als ik mijn lasten nu eens afleg, wat kan ik dan meenemen in mijn lege rugzak.

Nu bij terugkomst ben ik erg dankbaar. Het gaat eigenlijk helemaal niet om het uitrollen van 10 principes. Het gaat om iets wat me aan het hart ligt: mooi persoonlijk en bevlogen onderwijs mogen maken. Vertrouwen op je eigen  bekwaamheid én die van je leerlingen, als lerende professionals,  als mensen.  Dankbaar voor een stichting die voor haar personeel een  voorbeeld verzorgt van onderwijs waar de kernwaarden growth, personalisation én community zijn, waar we in onze praktijk nog als eens bekneld raken in  ranking, effectivi-‘tijd’, indivualisering.

En dat dat niet alleen mij aan het hart ligt is gebleken uit de vele mooie gesprekken en reflectiemomenten die we gedurende de hele week hadden met de groep SAAM-collega’s op de formele maar vooral ook de informele momenten.  Wat staan we samen voor het zelfde: mooi onderwijs met hart, hoofd,  handen.  Die gesaamlijke energie maakt we wel wat trots; wij staan ergens voor, we mogen hiervoor opkomen,  vanuit onze eigen klas, eigen school, eigen regio.

Natuurlijk…  de setting van het onderwijs op de scholen die we hebben gezien met kleine inclusieve klassen met meerdere leerkrachten en assistenten, geen methodes – wel veel middelen, is een ideale,  in onze ogen waarbij 1 leerkracht op 30+ voorkomt.  Vergeleken met de Amerikaanse collega’s zijn wij als Nederlandse leerkrachten  allround artiesten in een met faillissement bedreigd circus: acrobaat, spreekstalmeester, clown, jongleur en dompteur in één.  Dat verdient echt een enorm applaus!  Wel  gaan we vaak zo op in onze eigen act om met de meeste ballen aan de hoogste trapeze te hangen dat we vergeten oog te hebben voor de gezichten die we mogen bedienen. Dit beseffend reduceert alle verknipte doelstellingen die we uitstrooien over onze kinderen tot maar één ‘goal’: het (mogen) creëren van een spontane lach en een wauw-ervaring voor elk kind dat de tent verlaat en daarom graag weer terugkomt.  Die insteek, die warmte, die persoonlijke benadering heeft me geraakt in Amerika. Als ik dat klein geluk zou kunnen bereiken is mijn act eigenlijk al geslaagd.   Met dit in gedachte hoop ik zelf een beter evenwicht te gaan vinden bij het balanceren op het strak gespannen koord en bij hoogtevrees het koord gewoon eens even wat lager te hangen.

Mooi voornemen, maar nu…  hoe gaat dit er uitzien?  Ik weet het nog niet. Welke to-do-list dingen kan ik in mijn praktijk gaan uitproberen en wat loopt spaak?  Morgen pak ik de draad weer op met mijn eigen klas, op mijn eigen school.  Het voelt een beetje als de eerste dag van een nieuw schooljaar; zin om de kinderen en collega’s weer te zien maar ook een beetje spannend.  Wat gaat er op me af komen als het vertrouwde ineens vraagtekens oproept?  Hoe houd ik deze flow vast binnen de drift van alledag?

De reis begint nu pas.  To be continued…

Als metafoor voor these days before & the days after:

 

Symbool van vrijheid,  onafhankelijkheid, de nieuwe wereld, autoriteit en gastvrijheid.
Haar passerend op de ferry naar Staten Island die gratis op en neer vaart.
Te ver af, om haar  echt te kunnen aanraken en in detail te kunnen zien.
Dichtbij  genoeg om een blijvende indruk te wekken én het verlangen om dichterbij te komen.   Ze trekt je blik steeds naar haar toe…
zolang ik maar als passagier aan boord blijf gaan.

 

Mijn week in beeld:

Bestand 31-10-17 09 05 37

Bestand 31-10-17 09 06 27

Bestand 31-10-17 09 06 13

Bestand 31-10-17 09 05 17

Bestand 31-10-17 09 06 03

Bestand 31-10-17 09 05 53

 

Parker High

De kers op de taart. Hier leek alles bij elkaar te komen. De school ademt de CES principes. Niet alleen letterlijk zichtbaar hangend in de school, maar overal voelbaar. 



Deze inspirerende reis zit er helaas op, maar eigenlijk begint het nu pas. Ons eigen proces op school gaat nu beginnen. Laten we als CES reizigers elkaar en anderen blijven inspireren!

Antwoord op mijn vraag

Op donderdag en vrijdag zijn we op bezoek geweest op scholen in en rond Boston. Het waren weer twee inspirerende dagen.

Op beide scholen heb ik gebruik van ICT (of IT zoals ze dat in het Engels noemen) in het onderwijs kunnen bekijken. Beide scholen hadden verschillende laptopkarren. Op Parker, hadden naar mijn idee, alle leerlingen een laptop ter beschikking, dan wel van thuis, dan wel van school. Parkerschool is dan wel een zogenaamde Middle-school waar kinderen van 11 tot 17 op zitten. Dat is natuurlijk een andere situatie dan op de overige scholen voor primairy education. Maar zeker interessant om te zien. Je ziet het startniveau van de leerlingen die in het voorgezet onderwijs beginnen. Wat moeten leerlingen bij de start van het voortgezet onderwijs kunnen?

Leerlingen gebruiken allerlei tools door elkaar. Op mijn vraag aan een leerling of ze zelf mochten weten of ze Google docs of Microsoft Office gebruikten, werd positief geantwoord: ‘whatever suites you well.’ Als ze het maar digitaal kunnen delen met de leerkracht. Maar graag ook een ‘hard copy’. Dat kijkt makkelijker na, de digitale versie is voor het archief. Het kost de leerkracht wel veel tijd om te checken of al het digitale werk juist is gedeeld en of het geopend kan worden. Één van de voordelen om te kiezen voor een bepaalde standaard, lijkt mij. Ik denk even na over het effect van het inperken van die keuzevrijheid. Beknop je dan niet de creativiteit en vindingrijkheid van de leerlingen? Misschien, maar dat doe je ook door een hardcopy te vragen.

Op de Mission Hill werkte een leerkracht met Google Classroom. Een virtuele omgeving waar kinderen werk plannen, organiseren, soms maken en evalueren. Een mooi voorbeeld was de leerkracht die zijn leerlingen een stelopdracht gaf via Google Classroom. De leerkracht zat in een ‘luie opa-stoel’ met zijn laptopje en de kinderen verstuurden hun werk naar hem. Hij gaf meteen commentaar in de kantlijn (opmerking) en stuurde het terug. Dat zag er gaaf en interactief uit, maar omdat ze allemaal hetzelfde werkje aan het doen waren in hetzelfde lokaal vond ik het niet echt een meerwaarde. Wanneer de leerlingen in een schrift werken en de leerkracht loopt rond en schrijft zijn opmerkingen erbij is dit in principe hetzelfde. Interessanter wordt het als kinderen meerdere taken op een dag moeten maken en dit zelf moeten plannen en digitaal moeten organiseren. Ze hoeven dan niet noodzakelijk allemaal bij elkaar in een groep te zitten en de leerkracht kan hen toch (eventueel live) ondersteunen en voorzien van feedback. Welke opdracht ze ook aan het maken zijn en waar ze ook zitten.
Ze noemen zo’n omgeving een digitale leer- werkomgeving. Toch is zo’n digitaal lesje van digitaal werk maken, digitaal versturen en digitaal feedback ontvangen een mooie eerst stap om zo’n systeem in al zijn facetten te implementeren. Veel Nederlandse collega’s vroegen mij of wij ook zo iets hadden. En ja, wij starten toevallig de komende periode met een Pilot op de Wizzert. Fijn om te zien dat er enthousiasme voor is onder de Nederlandse leerkrachten.

Dit projectmatig onderwijs heb ik op de andere scholen ook gezien. We gaan allemaal samen met een PC of laptop zitten, bezoeken allemaal dezelfde website en klikken allemaal dezelfde link aan. En dan wachten we even op elkaar.
Ander voorbeeld: we oefenen vandaag allemaal met dit presentatieprogramma. De leerkracht legt de knoppen uit. Verzin maar een leuk onderwerp en kijk of  je er iets moois van kunt maken. Dat is geen geïntegreerd onderwijs. Mijn mening is dat, als je dan toch bezig bent over evolutie, dan gaat de presentatie daarover. Of je nu kiest voor de filosofische vraag: ‘is de toekomst vastgesteld?’ of je werkt over fossielen, die kennis ga je omzetten in een presentatie. De knoppen leren de leerlingen wel van elkaar, is mijn ervaring.

20171027_101945

ICT als apart vak, dat heb ik regelmatig gezien. Op onze Nederlandse scholen is het ook nog geen geïntegreerd onderdeel, maar we zijn op de goede weg.

Mijn leervraag was, dat als je een bewuste keuze maakt om ICT uit je onderwijs te laten, hoe ontwikkel je dan je zogenaamde 21ste vaardigheden?

21ste vaardigheden

Als ik dan kijk naar de elf afzonderlijke factoren die door Kennisnet en SLO genoemd worden, dan worden 4 van de 11 onderdelen minder belangrijk gevonden. Van 7 van de 11 vaardigheden echter, hebben we meerdere mooie voorbeelden mogen aanschouwen. Denk aan probleem oplossend werken, goede communicatievaardigheden en creatief denken. Dus ondanks het gebrek aan inzet van ICT middelen en daaraan gerelateerde vaardigheden, kunnen we toch concluderen dat de scholen die wij hebben bezocht hun 21ste vaardigheden ruimschoots op orde hebben.

21ste vaardigheden USA

 

 

 

Mission Hill

Op donderdag zijn we gaan kijken bij Mission Hill in Boston.

Wederom prachtige inspirerende dingen gezien. Wat vooral opviel was de ontspannenheid en het plezier dat de juffen (2 en 1 stagiaire) en de leerlingen uitstraalden in de klas waar ik ben gaan kijken. Er werd ruim de tijd genomen voor het voorlezen van een boek over immigranten. Er werden inhoudelijke vragen gesteld, maar er werd ook tijd gemaakt om de leerlingen zich te laten verplaatsen in zo’n immigrant. Hoe zou jij je dan voelen? Wat zou moeilijk zijn in het begin?

Vervolgens gingen de kinderen zelfstandig werken en hadden de leerkrachten tijd voor kindgesprekken. Prachtig om te zien en te horen hoe de leerkrachten d.m.v. doorvragen de leerlingen kritisch naar hun eigen opstel lieten kijken. Niet naar het uiteindelijke product, maar wel naar het doorlopen proces. 

Nog mooier was het om te horen dat de leerlingen perfect konden aangeven wat ze moeilijk hadden gevonden tijdens het schrijven. Wat beter was gegaan ten opzichte van de vorige keer (welke tips hadden geholpen). En waar ze de volgende keer op wilde letten en wat ze daarvoor van de leerkracht nodig hadden.

Een leerling gaf aan dat ze haar verhalen de volgende keer wat lekker wilde laten lopen. Nu gebruikte ze nog te vaak dezelfde woorden. Als ze synoniemen wist, dan werd een tekst boeiender om te lezen, omdat het taalgebruik gevarieerder was. Bovendien was ze van plan om langere zinnen te gebruiken en hoopte ze dat de leerkracht feedback wilde geven op de zinnen, of deze wel/niet lekker liepen. Wat een eigenaarschap!

De leerkracht gaf aan dit willen doen en zorgde die dag nog voor een  synoniemenblad.

Wat ik voor mezelf echt mee neem is dat ik veel meer op proces dan op product wil gaan zitten. Student-as-worker and teacher-as-coach. Vragen stellen en de leerling het eigenaarschap geven over zijn/haar leerproces.

Het kind centraal (3)

En… hoe was het? Wat heb je gezien? Heb je genoten? Vol inspiratie nu? Kunnen we er iets mee? Vertel….

Koffiekamer vol collega’s, vol vragen. En ik wist niet zo goed waar te beginnen. Het is zoveel geweest, zoveel indrukken. Ja, het was leuk. Ja, ook veel gezien en ja, ook inspiratie opgedaan. Wat dan? Jemig, mijn collega’s hebben zich de kunst van het vragen stellen al helemaal eigen gemaakt. Zou ik dat telepathisch doorgezonden hebben?

Na wat te vertellen roept de waan van de dag, met 1 verschil. Ik heb in de middag 2 centraal overleg momenten in mijn agenda staan. Ik ga heel bewust vooraf met de kinderen praten. Stel vragen, laat kinderen praten en laat henzelf vertellen waar zij goed in zijn, nog verbetering willen zien, wat ze lastig vinden en oplossingen bedenken.

Tijdens beide CO’s geef ik aan dat ik in Amerika ben geweest en dat het daar bijzonder is om over kinderen te praten ipv met. Dat ik een voorstander ben van het kind erbij te laten zijn, omdat zij het allerbest weten wat hen helpt en wat niet. Een ouderpaar ging meteen met me mee, de ander wil het per gesprek bekijken.

Maar ik vind dat ik na 1 dag terug uit Amerika al een mooie eerste stap gezet heb: Op de Korenaer sluiten vanaf nu de kinderen uit de bovenbouw (zoveel mogelijk) aan bij de CO’s! Tsjakka!

Mission Hill school and Parker School in Boston.

At the Mission Hill School,  my third CES-school, I saw inclusive education for all kids. In a project there are all important matters, just as mathematics, language, science, technics, health, music, art etc. By constantly questioning the kids, the teachers are in research to approve to the differences in abilities of the kids in order to give them joyfull lives. The mindset of high expections  apply the students to reach their goals, and is written in their portfolios. Teachers listen carefully, gave feedback individually or to a group of children. Succes ans respect are very important.

Nu weer even Nederlands: Ik heb mooie lessen in de onderbouw gezien en in de middenbouw. In K1 en K2 zag ik kleuters al met hulp van de juf zinnetjes schrijven bij hun tekening (journaling), bedjes waar kleuters tussen de middag op konden slapen. Ik heb veel complimentjes gehoord en kinderen die even boos op elkaar waren, moesten eerst even diep ademhalen om daarna elkaar vertellen hoe ze verder kunnen gaan samen. In de middenbouw waren drie groepjes kinderen verschillende strategieën voor verschillen typen  sommen aan het oefenen. Met drie leerkrachten…dat was echt nodig. Wat een dynamiek…wat een goede voorbereiding. Mijn complimenten.

At the Parker school I was astonished, to see the high motivation and engagement of these older students. One boy said that at this school a teacher listens to you. They know you! The growth of each student is seen in their portfolios, containing projects, choosen by their own. By reflecting all the time the students know what to do. They learn only Spanish as the second language and they do a lot of art. Wauw.

Op deze school bezocht ik de les “7th Seminar” voor brugklassen. Deze ging over “efforts”, die zij moeten maken om iets te bereiken. Met gewichtjes konden zij voelen wat inspanning was en met de theorie van Carol Dweck werden 7 stappen beschreven van wat inspanning inhoudt. Ook zag ik een les Health and Art, die met het voorlezen van een tekst in een gespeelde rechtbank te maken had. Kinderen mochten met accenten aangeven wat belangrijk was, kinderen leerden elkaar aankijken, goede vragen stellen enz. Opvallend was in beide lessen de goede sfeer, gelijkheid voor iedereen, oudere kinderen respecteren jongere kinderen, huiswerkkaarten, vele reflecties, veel kunst.

Wat ga ik daarmee doen op school, dacht ik? Hoe vertel ik dit aan mijn collega’s? Waar moet ik beginnen?

Ik denk dat ik zeker meer vragen ga stellen aan de leerlingen over wat ze willen leren, dat ik meer ga reflecteren met ze, hen meer laat nadenken over hoe ze zich voelen tijdens activiteiten, eenvoudigere regels invoeren, BE KIND AND WORK HARD ga maken, meer ga knutselen enz.  Kortom ik wil mijn nieuwe inspiratie laten zien aan de kinderen en de collega’s om het tot een  sucCES te maken!

Prachtige momenten

Met een hoofd vol ideeën en herinneringen kwam ik gisteren weer aan in Amsterdam. Prachtige scholen bezocht en mensen gezien. Het zien van de relatie en sfeer waarin onze Amerikaanse collega’s werken met kinderen is op basis van gelijkheid. Gelijkheid als mens, dit heeft niets met je functie te maken. Het voeren van gesprekken en de juiste vragen stellen is een essentieel om jezelf en de ander in ontwikkeling te brengen.
Ik heb hele mooie gesprekken mogen voeren met de principals van de scholen die we hebben bezocht. Bevlogen mensen die vanuit hun hart werken, maar ook duidelijk de principes van CES uitdragen. Less is more is me heel erg bijgebleven. Ik heb scholen gezien zonder methodes en met heel weinig hulpmiddelen. Het leerproces van het kind  staat centraal en de leerling is eigenaar van zijn eigen leerproces. Leerkrachten en ook principals geven sturing door de juiste vragen te stellen. Hoe mooi zou het zijn als wij dit ook door kunnen voeren. Geen toetsen, maar uitgaan van de kerndoelen die we moeten behalen. Een portfolio waarin een kind laat zien wat hij of zij geleerd heeft en hoe zijn/haar ontwikkeling is. Een groeiverslag van de leerkracht. Zoveel mooie onderwijskundige dingen. Ik werd er helemaal enthousiast van. MAAR veranderingen kun je niet alleen en wat ik mij vooral duidelijk werd is de ces regel Depth over couverage. Laten we vooral niet te snel gaan maar dat het voor ons ook een mooi geleidelijk proces mag zijn waarin we kinderen leerkrachten en ouders samen het proces vormen.
Tjonge wat heb ik veel te vertellen en meegemaakt. Ik kan er over blijven praten en in mijn hoofd zal de verwarring zeker nog een tijdje  hoogtij vieren.  Het was een prachtige reis en hiervoor wil ik Martijn, Ingrid, Sandra, maar ook alle lieve inspirerende medereizigers bedanken.
Ik heb er ontzettend van genoten en hoop jullie snel weer te zien.
Judith

Ik ga naar huis en ik neem mee…

Het meest vervelende voor kinderen is als een leerkracht het leren in de weg staat. Zomaar één van de prachtige one-liners van deze week. Ik ging mee als begeleider van het leerproces van 24 volwassenen die op avontuur gingen in het onderwijs in New York en Boston. Steeds weer bewust van mijn rol… zorgen voor de voorwaarden voor deze mensen om tot leren te komen. Prachtig om te zien welk deep level learning er plaatsvond bij de groep, maar zeker ook bij mij. De hele dag door reflecteren op wat je ziet, wat je meemaakt en wat dat met je doet.
Vorig jaar werd ik mij sterk bewust van het thema tijd. Door onze doelgerichtheid staan we het leren van kinderen regelmatig ernstig in de weg. We ervaren tè weinig tijd, voelen ons gehaast en raken snel gefrustreerd als iets meer tijd neemt. Bang dat we ons doel niet halen, maar wat is eigenlijk het doel van onderwijs? Good quality needs good time. Echt leren krijg je pas als je het werk even kan wegleggen, erop mag reflecteren en de kans krijgt het nog beter te doen. Een van de kinderen zei tegen me: I always get the chance to do my work better. Dus neem de tijd, leg het werk eens weg, reflecteer op het proces in plaats van op het eind product. Een leerproces vraagt tijd, dus neem de tijd.
Dit jaar heb ik ervoor gekozen regelmatig uit het proces te stappen. Niet zelf in alle klassen kijken, maar rondhangen op de gang. Wat waardenvol de gesprekjes die we op de gang voerden over wat er gezien was. Als begeleider uit het proces stappen geeft de ruimte om te observeren, om te zien en voelen wat er gebeurt. Onderwijs ontstaat terwijl je ernaar kijkt. Door steeds vragen te stellen help je het leerproces steeds een stapje verder. Net zolang doorvragen tot twijfel ontstaat. The only thing that kills a question is a conclusion. Dit instappen en uitstappen is het thema dat ik mee zal nemen naar Nederland. Wanneer neem ik tijd om het proces te beschouwen en wanneer stap ik als deelnemer in het proces?
Ik heb ook mogen ervaren wat vertrouwen in elkaar en in jezelf betekent voor samenwerking. Leren is een groepsproces met als fundament veiligheid en vertrouwen. Ik ben supertrots op deze groep mensen die samen hebben gezorgd voor deze basis. Trots op de mooie leerprocessen. Trots op de manier waarop deze processen zichtbaar gemaakt zijn in de blogs. Wat een kanjers! Dat belooft wat als we weer terug zijn in Nederland!