Het kind centraal (3)

En… hoe was het? Wat heb je gezien? Heb je genoten? Vol inspiratie nu? Kunnen we er iets mee? Vertel….

Koffiekamer vol collega’s, vol vragen. En ik wist niet zo goed waar te beginnen. Het is zoveel geweest, zoveel indrukken. Ja, het was leuk. Ja, ook veel gezien en ja, ook inspiratie opgedaan. Wat dan? Jemig, mijn collega’s hebben zich de kunst van het vragen stellen al helemaal eigen gemaakt. Zou ik dat telepathisch doorgezonden hebben?

Na wat te vertellen roept de waan van de dag, met 1 verschil. Ik heb in de middag 2 centraal overleg momenten in mijn agenda staan. Ik ga heel bewust vooraf met de kinderen praten. Stel vragen, laat kinderen praten en laat henzelf vertellen waar zij goed in zijn, nog verbetering willen zien, wat ze lastig vinden en oplossingen bedenken.

Tijdens beide CO’s geef ik aan dat ik in Amerika ben geweest en dat het daar bijzonder is om over kinderen te praten ipv met. Dat ik een voorstander ben van het kind erbij te laten zijn, omdat zij het allerbest weten wat hen helpt en wat niet. Een ouderpaar ging meteen met me mee, de ander wil het per gesprek bekijken.

Maar ik vind dat ik na 1 dag terug uit Amerika al een mooie eerste stap gezet heb: Op de Korenaer sluiten vanaf nu de kinderen uit de bovenbouw (zoveel mogelijk) aan bij de CO’s! Tsjakka!

Het kind centraal (2)

In een van mijn eerdere blogs ging het over een leerling van mijn school, een kind waar ik een MDO voor had aangevraagd. Het ging om een kind met een cognitieve uitdaging en tijdens het MDO was de vraag of we voor regulier of speciaal onderwijs zouden gaan. Hoewel speciaal onderwijs meer voor de hand lag, wilde ik regulier, ouders ook, omdat het kind zoveel meer is dan de cognitieve mogelijkheden. Toen ik dat eerste blog schreef twijfelde ik nog over wat ik wilde en wat het beste was, het was voor mijn reis naar de USA, nu niet meer. Ik ben blij met die keuze die ik toen maakte. Ik zie hier namelijk kinderen op school lopen die echt een grotere uitdaging aangaan dan het kind waar ik het over heb. Het inclusief onderwijs gaat hier verder dan ons passend onderwijs en het werkt. Wel een ander systeem, andere middelen, maar de visie is hetzelfde zoals die binnen mijn team geldt: Elk kind hoort erbij. Elk kind doet mee, met alles wat het moeilijk vindt, maar vooral kijkend naar wat goed gaat. Niet alleen kijken naar kinderen, maar ze echt zien, dat is een van de krachten op mijn school. En daar ben ik verrekte trots op!

Dat erbij horen dat is vaak wat de kinderen zelf aangeven als ik voor een overleg met ze praat. Ze willen meedoen, onderdeel zijn van de groep en vinden het vaak vervelend als ze de klas uit worden gehaald door een zzp’er, dan zijn ze de uitzondering. Leerkrachten geven aan dat al die zzp’ers op verschillende tijden komen en dat dat niet altijd prettig is voor de organisatie. Hier in Amerika is er de hele dag iemand in de klas die specifiek is opgeleid voor “special needs”. Niemand wordt uit de klas gehaald. Iedereen wordt in de klas geholpen. Geen uitzondering, geen nadruk op wat niet lukt, maar erbij horen. Meedoen.

Gedachten spoken door mijn hoofd: Zouden al die zzp uren niet gebundeld kunnen worden en 1 zzp’er gewoon bij de school hoort, de klassen ingaat en kinderen daar helpt? Meer zoals dit Amerikaanse model, handen in de klas. Kunnen wij daar SAAM niet een weg in gaan zoeken? En wat kan ik zelf? Ik kan de arrangementen zo aan gaan vragen dat de transfer naar de klas sneller plaatsvindt en de zzp’er daardoor extra handen in de klas biedt. Niet alleen de leerling met een uitdaging bedienen, maar iedereen, inclusief de leerkracht, inclusief de ouders en inclusief ondergetekende.

Zitten, hangen, liggen…

Een vol hoofd van alles wat ik zie en hoor, dikke enkels van al het lopen en een hoop onzekerheid en getwijfel. Dat is een deel van de opbrengst tot nu toe.

Die dikke enkels zijn over een paar dagen wel over. Dat volle hoofd, onzekerheid en getwijfel hoop ik niet. Ik kan prima onzeker zijn en gewoon gaan. Ik hoef niet op alles een antwoord te hebben. Getwijfel is een onderdeel van “blijven nadenken”, dat schreef ik al eerder in een van mijn vorige blogs. José zei vandaag: “if a thought is killed, the murderer is definitely a conclusion”. Dus twijfel is juist mooi denk ik. Dan sta je open voor andere ideeen.

Een van de andere ideeen die ik hier zie: kinderen liggen op kleden, hangen op tafels, zitten op niet passende stoeltjes (volgens Nederlandse ergonomische normen) en zelfs op omgekeerde emmers. Echt leraren in Nederland: wij mogen na dit gezien te hebben nooit meer zeuren over oud meubilair!

Mijn twijfel: op mijn school begint een manier van werken aan de concentratie en werkhouding van kinderen aan te slaan, Taakspel heet het. Binnengekomen via een ambulant begeleider, wetenschappelijk bewezen resultaat en inmiddels uitgevoerd door 2 klassen op mijn school. Het resultaat is er. Er is echt meer rust in die klassen. Werkhouding is objectief gemeten echt verbeterd en het verspreidt zich verder door de school. Leraren enthousiast, veel kinderen ook.

Maar nu de maar, de twijfel… deze manier van werken gaat onder andere uit van recht zitten op je stoel. Stoel op 4 poten, 2 benen aan de grond. Niks liggen op een kleed, hangen in een zitzak of zitten op een emmer. Staat er haaks op zelfs. En hier wordt gezegd dat kinderen zelf hun plek mogen kiezen, daar zelf eigenaarschap en verantwoordelijkheid in hebben.

En dan… Wat is nu dan wat ik daarin zou willen? Ik zie dat voor veel kinderen de geboden structuur van Taakspel houvast geeft en gedragsverwachtingen concreet aangeeft. Fijn voor veel leerlingen. Maar geen eigenaarschap. En dan denk ik aan een leerling uit groep 8 van vorig jaar, die zou doodongelukkig geworden zijn van dit systeem. Die had juist die flexibiliteit nodig om zelf te mogen kiezen. Wanneer doe je het nu goed?

Stoel versus vloerkleed. Structuur versus openheid. Wat is beter? En voor wie dan? Leerkracht of kind? Groep of individu?

Een mooie twijfel waar ik echt nog tijd voor nodig heb om daar een mening over te vormen. En die ga ik ook pakken. En daar ga ik mijn team in meenemen. Wie weet vinden we “the conclusion”. Hoop alleen wel dat we ondertussen geen gedachten vermoorden, maar weer komen met nieuwe vragen.

Gavin James- Boxes

6 0ktober 2017, AFAS Amsterdam, manlief, ik en Gavin James (en 5998 anderen, maar die negeren we even). We stonden vrij ver vooraan te genieten van zijn muziek en het plezier wat de muzikant uitstraalde. Topavond! Genieten!

Hij introduceert een nieuw nummer van hem: boxes. Het gaat over het conflict over verwachtingen van school en de passie die hij voelde in het gitaar spelen. Hij wilde iets anders nastreven dan schoolresultaten, maar er werd gezegd dat je met gitaar spelen niks kan als je groot bent, dus stop met dromen, ga nu maar leren, dan kun je later naar de universiteit. Inmiddels staat het AFAS vol, uitverkocht. (Dikke boterham mee verdiend zou ik zeggen: 6000x 30 euro). Gavin vervolgt: “Je past niet allemaal in een hokje (box) en volg je talent. Dus als ooit iemand tegen je zegt dat je niet moet doen wat je wilt doen: tell them to go F# theirselves”. En hij begint te spelen…

Het 1e couplet: “I went to the wrong school, wearing the wrong shoes. That don’t mean that I should sit down and just bite my tongue”.

En het refrein: “Don’t wake me up, if you’re only gonna tell me to give it up. Than say everything I do is never enough, cause you’re lying through your teeth. We don’t fit into your boxes, we’re all different underneath. Don’t wake me up”.

Ineens dacht ik: ik ga eens een stukje filmen. Met mijn hand op de microfoon, dus het geluid is niet best, maar hey… stonden we vooraan of niet!

Liedje klaar. Mooie melodie, catchy nummer en prachtige tekst. En ik begin te malen: Talentontwikkeling op school! JA! GRAAG! Maar hoe dan te voldoen aan het curriculum/ kerndoelen en jeetje: de organisatie.

Hoe vind ik die balans tussen wat moet en wat kan? Is dat wel in een visie weg te zetten? Moet dan het hele onderwijssysteem niet op zijn kop? Want werken we inderdaad aan talenten als we blijven trekken aan kinderen met een V/ V- score, IHP’tje en hiaten dichten? Een kind met rekenproblemen nu, wordt later vast geen wiskundige. Die gaat iets anders doen w.b. werk lijkt me. En als we als Nederland zijnde in de kenniseconomie mee willen blijven draaien, dan moeten we toch juist hetgeen waar kinderen excellent in zijn stimuleren? Niet in hiaten vullen, toch? Talent is een kwestie van aanleg en stimulatie daarvan. Aanleg geef je als juf/ meester niet mee, maar stimuleren kunnen we wel.

Kinderen in hun kracht zetten, niet de focus op wat niet lukt, maar juist wat wel goed gaat en van daaruit verder. Bouwen vanuit succes, passie, (en de toverwoorden van tegenwoordig:) betrokkenheid en eigenaarschap. Mooie woorden, maar HOE DAN? Hoe vind je het talent van elk kind? Hoe geef je dat dan vorm? In middelen en tijd? En kan dat in ons huidige onderwijssysteem met minimumnormen? Hoe doen ze dat op de CES-scholen, talent vinden en dat stimuleren? En andere doelen dus ook los durven en kunnen laten? Ook, of misschien wel juist, bij kleine Gavin James-jes. Of hij kon rekenen of spellen weet ik niet, maar gitaar spelen en zingen in ieder geval wel. En eerlijk is eerlijk: ik zat netjes op de universiteit, maar ik wed dat zijn boterham dikker is dan de mijne.

Ps. een ander iemand heeft ook gefimd in het AFAS. Ook dit liedje staat op YouTube. Veel beter van geluidskwaliteit, aangenamer om naar te luisteren. Maarrrr, hij zat/ stond veeeeel verder weg dan wij. Dat dan weer wel.

Samenwerken

Gisteren had ik een dag vol overlegmomenten. Overdag een studiedag op mijn school waarin visies en teams van 2 scholen de start maakten tot samensmelten. Elkaars sterke kanten benoemen en toegeven waar je nog wat kan verbeteren. Zo gaaf om te merken dat iedereen open, eerlijk en betrokken het gesprek aanging. Over zien en gezien worden gesproken. Geeft zoveel energie om te weten dat we dit samen gaan doen en we iets moois neer gaan zetten.

Eind van de middag begon de PoVo-conferentie. Primair onderwijs en Voortgezet onderwijs zochten elkaar op om samen het onderwijs sterker te maken. Verschillende meningen, maar vooral verschillende mogelijkheden. Weer een goed gesprek tussen professionals over onderwijsinhoud en het “hoe dan?”

Al met al een lange dag, maar wel mooie. Heb ontzettend veel zin om in Amerika ook zo te sparren, te leren van en met elkaar.

Het kind centraal

Komende woensdag staat er een MDO in mijn agenda. Het onderwerp is het wel of niet toekennen van een arrangement voor een van de lieve schatten op mijn school. Het kind kampt met een cognitieve uitdaging binnen ons Nederlandse onderwijssysteem en heeft extra begeleiding nodig om het te redden binnen het RBO.

Ik weet nu al dat een van de vragen van de bovenschools deskundige zal zijn of er ook al gesproken/ nagedacht is over SBO. Ja, dat is er. Door mij, leerkrachten, ouders, de PAB-er en bovenal door het kind zelf. Er zitten voor- en nadelen aan beide opties.

RBO met arrangement levert op dat dit kind in de buurt naar school kan, passend onderwijs getracht wordt te geven. Het nadeel is dat het voor de leerkracht in de klas wel behapbaar moet zijn. Hoe mooi ook de plannen op papier zijn gezet, de leerkracht heeft echt zijn handen vol aan alle kinderen met allemaal hun eigen specifieke onderwijsbehoeften. Is het reëel dit te vragen?

SBO kan meer tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van dit kind. Maar dit prachtexemplaar is zoveel meer dan een kind met een cognitieve uitdaging. Het is sociaal, gevoelig, empathisch, verbaal sterk, maar ook erg onzeker. Ik, ouders, PAB-er denken allemaal dat het SBO niet past bij het “zijn” van dit kind.

Een dilemma dus. Het ” kind centraal” zetten, dan is het RBO met toeters en bellen erbij. Maar haalbaar? Dan heb je een CES principe over “resources”, maar tot hoe ver ga je daarin? Elke letterlijke prijs? En wat als dan toch SBO een optie wordt, hoe verhoud ik me dan tot de ouders van dit kind? Ik heb tot nu toe een heel open dialoog met ze gehad, maar als ik een ander standpunt inneem, hoe “democratisch en gelijkwaardig” ben ik dan nog als gesprekspartner voor hen?

Ik ben erg benieuwd hoe er op de CES scholen vorm gegeven wordt aan onderwijskundige afstemming. Werken zij ook met arrangementen of hebben zij een andere manier om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van elk kind? En tot hoever gaan zij met de wensen van ouders mee ten opzichte van de haalbaarheid van het gevraagde aanbod? Hoe worden ouders betrokken in de te nemen beslissingen?

Terug naar komende woensdag, het MDO. Als je stopt met twijfelen, stop je met nadenken. En ik heb er over nagedacht: Ik ga vol overtuiging voor RBO met arrangement! Weet ik zeker, zonder twijfel, dat het gaat lukken? Nee, dat niet, maar ik kijk naar dit kind, zie dat het echt past bij ons op school en wil in ieder geval proberen een zo optimaal mogelijke kans te bieden. Kom maar op MDO! Ik ben er klaar voor!

 

 

Be kind and work hard

Vandaag dag 4. De Mission Hill school. Een school waar ik me thuis voel. Steeds meer voel ik dat ik in mijn klas iets wil en kan veranderen. De slogan van deze school is ‘be kind and work hard’. Dit is alles omvattend mag ik wel zeggen. De beste manier om tot leren te komen.

Na een stevige reflectie ben ik toe aan de veranderingen in mijn groep. Ik wil zo graag maandag beginnen. Een gesprek starten met mijn klas. Wat heb ik gezien en wat zo ik graag met mijn klas willen doen? Het maken van een omgeving waar kinderen aardig zijn voor elkaar en hard willen werken. Een groep/team creëren waar iedereen mag zijn wie hij is. Dat daar rekening mee gehouden wordt, zodat iedereen op zijn eigen wijze kan leren.

Ik weet dat ik dingen kan veranderen. Nu kan ik het gaan doen. Er zijn dingen die ik achter me wil laten en ik weet dat dit het moment is om dat te doen.

 

Terug naar mijn klas

De derde dag van de reis. Vandaag een bezoek gebracht aan de Castle bridge school. Ook vandaag hebben we weer veel gezien, zoals lessen rekenen, schrijven, projecttime en nog veel meer. Verder hebben we ook interessante gesprekken gehad met ouders, leerlingen en leerkrachten.

Het begint me langzaam duidelijk te worden. Respect en de manier van omgaan met elkaar staat bij de scholen die we bezocht hebben hoog in het vaandel. Kinderen voelen zich veilig en vinden het leuk om naar school te gaan. Dit horen we zowel van ouders en leerkrachten als van de kinderen zelf. Kinderen willen graag naar school. Ze hebben leuke leerkrachten en de lessen zijn gevarieerd. Ze hoeven niet steeds stil te zitten op hun plek. Dit werd zeker duidelijk tijdens de gesprekken met leerlingen vandaag.

Het respect, de positieve benadering en de veiligheid die kinderen hier voelen wil ik in mijn klas ook graag nog meer zien. Dit vereist voor mij als leerkracht wel dat ik kritisch ga kijken naar mijn eigen leerkrachtvaardigheden. Er is genoeg wat ik kan veranderen in mijn klas. Toch wil ik beginnen met kleine stappen die misschien toch groot gevolgen kunnen. Die ervoor kunnen zorgen dat er in de klas op een fijne wijze gewerkt kan worden.

Hiervoor is het van belang veel vragen te stellen aan de kinderen. Vragen wat hen bezig houdt, wat zij willen leren en wat zij van school verwachten. Hierdoor krijg ik een goed beeld van het kind. Ik weet waar ik op moet letten. Ik weet wat een kind nodig heeft. Ieder kind is anders en ieder kind vraagt om een andere benadering. Wel moet ieder kind zich fijn voelen wanneer hij of zij op school is. Alles wat een kind doet heeft een reden. Positief blijven geeft het kind vertrouwen.

De komende twee dagen hoop ik nog meer manieren te zien hoe ik het respect en veiligheid voor kinderen kan vergroten.

Het kind als mens

Gisteren in mijn blog gezegd dat het kind wordt gezien als mens in plaats van student.

Vandaag gekeken hoe ik daar mee verder kan gaan. Ook vandaag zag ik in de verschillende klassen dat kinderen heel persoonlijk worden aangesproken. Er is een diepgaande belangstelling naar wat het kind bezighoud. Ze nemen geen genoegen met een half antwoord. Continu wordt er doorgevraagd. 

Wat kan ik doen om nog meer te kijken naar het kind als mens? Wat heb ik daar voor nodig? Hoe kan ik mezelf daarin veranderen?

Het is me niet helemaal duidelijk. Ik zie veel dingen. Wat kan ik ermee. Hopelijk valt het deze week op zijn plaats. Genoeg stof tot nadenken nog deze week.

    

Het kind als mens in plaats van student

De eerste school waar we naar toe gaan is de CPE one. 

De opening van de week. De leerlingen komen samen in een grote zaal waar de kinderen samen liedjes gaan zingen. De saamhorigheid is groot. Er is een verbondenheid tussen kinderen, leerkrachten en ouders.Een geweldige start van de week.

Na de opening terug naar het lokaal. Ouders die komen vertellen. Ik vind het mooi om te zien hoe ook ouders veranderen wanneer hun kinderen naar deze school gaan. Een ouder die niets had met het soort onderwijs dat hier gegeven wordt is geweldig van mening veranderd. Dit is niet in een keer gebeurd. Dit heeft een paar jaar geduurd. Ouders zijn vol lof. 

Kijkend in de lokalen zijn kinderen overal aan het werk. Er liggen kinderen op de grond, er zitten kinderen aan een tafel. Ze helpen elkaar, kijken elkaars werk na. De leerkracht is meer een coach. Kinderen kunnen met vragen bij haar terecht. Zij laat de kinderen vertellen en stelt zelf de vragen. Door in gesprek te gaan met kinderen weten ze wat een kind nodig heeft.

In één klas kwamen de kinderen met suggesties. Een kind wilde de assistent van de leerkracht zijn. Een ander kind wilde graag voor de klas voorlezen ipv de leerkracht. De leerkracht speelt hier mooi op in en laat de kinderen doen wat zij willen.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen worktime en projecttime. Bij worktime zijn ze vooral bezig met werkjes zoals schrijven. Bij projecttime zijn ze het hele jaar bezig met één bepaald thema. Kinderen die het hebben over kinderarbeid komen uit op het maken van kleding. Zij gaan zelf kleding maken. Het gaat om het hele proces. Van het denkwerk tot aan een product, maar ook samenwerking is ontzettend belangrijk.

De uitspraak dat een kind mens is en daarna pas student vind ik super. Het kind op zijn gemak stellen en zo tot leren komen. Je ziet eerst veel aandacht voor het kind zelf. 

Dit wil ik ook graag meenemen. Dat ik door met kinderen in gesprek te gaan beter kan helpen en meer begeleiding kan bieden.